Geplaatst op Geef een reactie

Slapeloos

Mijn oudste komt de slaapkamer binnen, om vier uur in de nacht. Hij is deze week al vaker bij ons komen liggen, misschien onrustig omdat hij na twee maanden thuisonderwijs weer naar school moet. Hij heeft enge dromen, vertelt hij, maar we weten niet waarover. Ik maak me er zorgen. Nachtmerries over de Witcher 3, waar hij vaak naast me zat en stukjes meespeelde? De filmpjes over een of andere ‘granny’ die ‘I see you’ zegt, op youtube? Stopmotion zombie-lego filmpjes? Laten we deze 7 jarige jongen té enge dingen zien?

Hij kruipt over ons bed, ik doe het dekbed open om hem tussen ons in te leggen.

‘Had je een enge droom?’ vraag ik. Hij knikt.

‘Waar ging het over?’

‘Ik werd overreden door een bus,’ zegt hij.

GELUKKIG MAAR! We zijn geen slechte ouders.

We vallen snel weer in slaap.

 

Geplaatst op Geef een reactie

Tuttebel

‘Oh wat ben je toch een tuttebel,’ zegt mijn vriendin tegen ons dochtertje van 2.

‘Ik ben geen kuttebel!’ roept ze. ‘Ik ben ech geen kuttebel! Ech nie!’

Dat beamen we.

Geplaatst op Geef een reactie

Verkocht

‘Wil je met me spelen, met de Lego?’ vraagt mijn zoontje. Het is zondagochtend, half negen. Ik zit al een uur achter de computer te werken, hij is net bij me komen staan. Hij moest van mij na twee afleveringen van de Drakenserie de televisie uit doen en gaan spelen met speelgoed.

Ik kijk naar mijn scherm, weet hoeveel ik nog moet doen, hoeveel er altijd te doen is met dit bedrijf. Ik voel me zo’n vader in een tv-film die er uiteindelijk achter komt dat kinderen en familie véél belangrijker zijn dan werk en succes.

‘Ik moet nog even werken,’ zeg ik toch. Hij zucht zoals al die jongetjes op tv zuchten als hun vaders dat zeggen.

‘Maar waarom dan?’

‘Omdat ik, omdat ik dan geld verdien en leuke legocadeautjes kan kopen voor je verjaardag!’

‘Topidee pap,’ zegt hij en hij steekt zijn duim op. Ik ben trots en voel me tegelijkertijd nog veel schuldiger. Ga ik hem ook nog omkopen? Weer een stap op het pad van de slechte, afwezige vaders.

 

Een weekend later. We lopen samen de trap af naar beneden.

‘Mag ik tv kijken?’

‘Ja, want het is weekend! Je hoeft niet naar school.’

‘Is Malin ook vrij?’

‘Malin hoeft ook niet te werken.’

‘Joepie! En Bor?’

‘Die hoeft ook niet te werken.’

‘Gelukkig,’ zegt hij. Hij springt van de laatste twee treetjes af.

‘En mama?’

‘Die hoeft ook niet te werken,’ zeg ik.

‘Gelukkig,’ zegt hij weer. ‘En jij?’ vraagt hij dan.

‘Ik hoef ook niet te werken!’ zeg ik vrolijk.

‘Oh jammer,’ zegt hij en zijn schoudertjes zakken.

‘Hoezo?’ vraag ik.

‘Als je niet werkt, kan je geen Legocadeautjes voor me kopen!’ zegt hij.

Ik doe het godverdomme ook nooit goed.

 

ps: koop mijn boek!

Geplaatst op Geef een reactie

Heb ik al gezegd

Mijn dochter van bijna drie pakt het kleine roze boekje beet, slaat het open.

‘Ik ga voorlezen,’ verklaart ze.

‘Tjadabadaba da, padiepadie en toen moest de baby op de commode. Maar hij wilde niet!’

Ze laat me een bladzijde omslaan (‘Nee, de andere kant’) en dan vertelt ze hetzelfde verhaaltje.

‘Tjadadadie badiebadie en de baby moest op de commode. Maar hij wilde niet!’

En dan vertelt ze hetzelfde verhaal nog een keer. En nog een keer. En nog een keer en nog een keer en nog een keer. En nog een keer … en nog…

‘Tjadadadie badiebadie en de baby moest op de commode. Maar hij wilde niet!’

‘Tjadiedadie padiebabie en de baby moest op de commode.’

 

Dan zegt ze even niks, ze draait de pagina om, kijkt er naar. Ik wil helpen.

‘Maar hij wilde niet!’ zeg ik enthousiast.

Ze klapt haar boekje dicht.

‘Papa!’ zegt ze streng. ‘Dat heb heb ik net al gezegd.’

‘Sorry,’ zeg ik. Maar gelukkig mag ik snel weer een pagina omslaan.

Geplaatst op Geef een reactie

Blote Benies

‘Blote benies!’ roept mijn zoontje als de bejaarde dame met de mooie jurk langsloopt. Ze lacht vrolijk en zegt:

‘Nou, het zijn geen blote benen hoor.’

Ze loopt de trap op en mijn zoontje kijkt haar na, denkt. Dan weet hij het.

‘Blote billies!‘

Geplaatst op Geef een reactie

Snik

Als ik terug kom in het lokaal van groep 5b, zie ik dat twee meisjes huilen: hoofd in hun handen, tranen over de wangen. Ik loop op ze af, ga op mijn hurken naast ze zitten.

‘Wat is er aan de hand?’ vraag ik aan het ene meisje.

‘Ze heeft…, ze is…, met haar stoel…, op mijn teen…, gaan staan en dat doet zo’n pijhijn,’ jammert ze.

‘Wat vervelend voor je!’ zeg ik tegen haar, en dan kijk ik naar het andere snikkende meisje. ‘En waarom moet jij huilen?’

‘Ik vind het zo verdrietig…, dat zij zo veel pijn…, heeft,’ zegt het andere meisje.

‘Uhm,’ zeg ik, ‘fijn dat jullie zulke goede vrienden zijn.’

Ik sta direct op en loop weer terug naar het bureau. Ik kan niets voor ze betekenen. Maar ze hebben me ook niet nodig.

Geplaatst op Geef een reactie

Gevaarlijke verhalen

‘Er loopt een man over straat,’ zeg ik met dreigende stem, ‘Hij heeft een grote hakbijl over zijn schouder. Gaat hij iemand zijn kop eraf hakken? Een deur kapot slaan van een winkel om dingen te stelen?’

Mijn zoontje van vijf ligt in bed. Hij kijkt me verwachtingsvol aan.

‘Nee!’ zeg ik vrolijk. ‘Hij gaat een boom omkappen die op zijn schuurtje dreigt te vallen.’

‘Er loopt een man over straat met een hamer…’ zeg ik dan. ‘Gaat hij iemand op zijn hoofd meppen? Een autoruit breken omdat hij een slecht humeur heeft?’

Mijn kleine kerel is zeer benieuwd.

‘Nee!’ zeg ik. ‘Hij gaat een paar spijkers in de muur slaan bij zijn oma, zodat ze schilderijtjes kan ophangen.’

Hij lacht.

‘Nu jij,’ zeg ik.

‘Uhm…’ Hij denkt even na. ‘Er loopt een man over straat met een groot mes! Gaat hij iemand in zijn hoofd steken? Gaat hij iemand… (hij pauzeert even voor het effect) zijn arm er af hakken?’

Ik wil hem nu al beetpakken en knuffelen.

‘Nee!’ Hij zegt het triomfantelijk. ‘Hij gaat een komkommer snijden!’

Ik ben apetrots. Mijn kleine verhalenverteller krijgt een hele lange knuffel en drie dikke zoenen en dan kruipt hij onder zijn dekbed. En hij heeft wel een enge droom die nacht waardoor hij bij ons in bed kruipt, maar die gaat over de Goliath spin, de grootste spin ter wereld, waar ik hem eerder die dag een foto van had laten zien.

#Roalddahlparenting

Geplaatst op Geef een reactie

Lekker

‘Zo!’ zegt mijn zoontje. ‘Die heeft lekkere tieten!’

Hij staat in het sprookjesbos van de Efteling voor het beeld van de kleine zeemeermin.

Mijn vriendin kijkt me aan.

‘Typisch zijn vader.’

Ik denk aan het aantal keer dat ik ‘lekkere tieten’ heb gezegd, terwijl ik keek naar een vrouw. Nul keer, alles bij elkaar opgeteld. En ineens vraag ik me af wie dan wèl de vader is, van die kleine man.

Geplaatst op Geef een reactie

Afscheid

‘Ik hou niet meer van je,’ zegt ze en ze huilt. Dikke tranen biggelen over haar wangen. Het doet me een beetje zeer.

Gelukkig is ze pas drie en denkt ze er snel weer anders over.

Geplaatst op Geef een reactie

Yogapedist

‘Ik ga vamiddag naaj de yogapedist,’ zegt het vierjarige meisje. Ze kijkt blij.

‘Naar de logopedist? Dat lijkt me een goed idee,’ zeg ik.

Haar moeder lacht, gelukkig.

Geplaatst op Geef een reactie

Hurken

Ik ga op mijn hurken zitten om de schoenen en sokken van mijn zoontje uit te trekken. Hij kan het zelf wel, maar ik zie aan zijn gezicht dat hij erg moe is vanavond en dan help ik hem graag. Hij staart dromerig naar de muur, dan kijkt hij om zich heen. Als hij naar mij kijkt, klaart zijn gezicht op.

‘Wacht eens papa,’ zegt hij. Ik leg zijn tweede schoen ook naast me neer. Hij springt van het bed en gaat op zijn hurken naast me zitten.

‘Kijk!’ zegt hij triomfantelijk, ‘Ik kan óók zo zitten!’

Ik glimlach.

‘Weet je hoe dit heet?’ zeg ik. Hij kijkt me vragend aan.

‘Hurken,’ zeg ik. ‘Hurken.’

Hij moet er gelijk om lachen.

‘Hurken? Haha! Húrken.’

Als hij weer op het bed zit, heeft hij een glimlach op zijn gezicht. Ik ga verder met zijn sokken en realiseer me dat als hij tachtig is, hij het woord ‘hurken’ nog steeds kent, en dat hij het van mij geleerd heeft, op deze plek, in dit huis, vandaag. En dat vind ik een mooie gedachte.

Geplaatst op Geef een reactie

Doodschieten

‘Weet je dat hij zich verstopt had, in zijn slaapkamer?’

We hebben ons zoontje net opgehaald van de basisschool en fietsen terug naar huis. Ik kijk mijn vriendin aan.

‘Toen de politie hem kwam halen,’ vertelt ze verder.  ‘En hij riep dat hij er zo’n spijt van had.’

We hebben het over de man die eind vorig jaar boos het schoolplein van ons zoontje op was gestapt om te klagen over het geluid van de spelende kinderen, waarbij hij een juf die hem probeerde te kalmeren een klap in haar gezicht had gegeven. Mijn zoontje was er gelukkig niet bij, vijftig andere kleutertjes helaas wel.

‘Wat is er?’ vraagt mijn zoontje.

‘Papa en mama zijn even aan het praten,’ zegt mijn vriendin maar tegelijk zeg ik:

‘Er was een meneer stout geweest.’

‘Oh. Wat had hij dan gedaan?’

Mijn vriendin kijkt me aan met een blik die zegt: leg dat dan ook maar uit.

‘Ehm,’ zeg ik, ‘hij had iemand geknepen. Stout hè! En toen ging de politie hem zoeken, maar hij had zich verstopt.’

‘Heel stout zeg! De politie moet hem doodschieten,’ zegt mijn zoontje dan, de toekomstige PVV-stemmer.

Geplaatst op Geef een reactie

Oorlogsdans

Mijn dochter van veertien maanden kijkt naar de reus van twee jaar die naast haar is komen staan bij de deur van het speelhuisje. Hij kijkt terug, duwt haar dan. Ze valt op haar bips. Dan trekt hij nog even aan haar haar. Ze kijkt vragend naar ons, met een beginnend huil-lipje. Ik kijk naar mijn zoontje van vier die iets verderop alles al had gadegeslagen.

‘Ga jij je zusje eens even helpen?’ zeg ik tegen hem. Hij stapt van zijn speelauto en loopt vastberaden op ze af.

Mijn zoontje gaat tussen zijn zusje en het jongetje staan, steekt een waarschuwend vingertje op, zegt iets tegen het ventje. Die kijkt hem verbaasd aan, zegt iets terug en doet dan een stapje opzij. Mijn zoontje stapt mee, zodat hij tussen het ventje en zijn zusje blijft staan. Ik merk dat zijn schouders gebogen zijn, zijn lichaam gespannen, hij kijkt het jongetje doordringend aan. Het verbaasd kijkende ventje doet weer een stap en nog eentje, mijn zoon blijft meelopen. Zijn zusje kijkt met grote ogen naar de oorlogsdans die zich voor haar afspeelt. Dan draait het jongetje zich om en kruipt het speelhuisje in.

‘Kom maar mee,’ zegt grote broer tegen zijn zusje en hij pakt haar hand beet. Ze staat op en samen lopen ze naar het hobbelpaard waar ze blij op gaat zitten. Hij loopt naar me toe.

‘Dat jongetje gaf haar een duw en trekte aan haar haar!’

‘Trok hij aan haar haar?’ zeg ik. ‘Dat is ook niet aardig.’

‘Ja en toen zei ik, je mag haar niet meer duwen hoor, en toen zei hij ‘nee!’ Hij had ja moeten zeggen!’

Ik heb geen idee hoe ik moet uitleggen dat de formulering van zijn opmerking bij een jongetje van twee de mogelijkheid gaf om zowel met ‘ja’ als ‘nee’ te antwoorden, dus ik aai hem maar over zijn krullen.

‘Je bent een goede broer,’ zeg ik. Hij glimlacht.

Geplaatst op Geef een reactie

Timmer

‘We gaan zo naar de dierenarts, want Henkie is weer een beetje ziek,’ legt mijn vriendin uit aan ons zoontje.

‘Oh, okay!’ zegt hij en kijkt naar onze kat. ‘Arme Henkie!’

Mijn vriendin kijkt mij aan.

‘Lief, kan jij de reismand uit de schuur halen? Oh ja, trouwens, vrijdag bel ik de timmerman.’

‘Wat?’ zegt mijn zoontje verbaasd, ‘wordt Henkie getimmerd?’

Geplaatst op Geef een reactie

Kreng

Overal om me heen zijn kinderen aan het klimmen in het grote klimbouwwerk bij het indoor speelparadijs. Andere kinderen racen rond in kleine trapautootjes. Mijn dochtertje van 14 maanden staat naast het miniglijbaantje waar ze net twintig keer op geklommen is. Elke keer als ze bovenaan kwam, keek ze ons triomfantelijk aan en kraaide van plezier. Nu staat er een iets ouder jongetje op het trappetje. En mijn kleine dame huilt. Ik sta op een touwbrug, drie meter boven de grond, een stuk verderop. Waarom huilt ze? Gaat mijn vriendin al kijken wat er aan de hand is? Moet ik naar beneden klimmen om mijn kleine meisje te helpen?

‘Papa! Waar is de glijbaan?’

Mijn zoontje zwaait naar me. Hij staat een paar meter verder, twijfelt tussen een gang links waar hij omhoog moet klimmen en rechts waar hij door een buis moet. Een paar minuten geleden ben ik met hem mee geklommen omdat hij het een beetje spannend vond om zelf alles uit te zoeken. Ik wijs naar de gang links, kijk dan weer naar mijn huilende dochtertje.

Oh mooi, daar komt mijn vriendin al. Ik zie haar praten tegen onze kleine en tegen het jongetje, versta niet wat ze zegt. Onze kleine meid huilt harder nu. Wat doet dat ventje tegen haar dat ze zo moet huilen? Waarom doet mijn vriendin er niets aan? Ons lieve meisje begint nu te krijsen van verdriet. Waarom komt de moeder van het jongetje niet ingrijpen? Wat doet dat ventje verdomme? En waarom haalt mijn vriendin dat rotkereltje niet bij onze dochter weg? Ik kijk om. Volgens mij kan ik mijn zoontje al alleen verder laten klimmen.

Mijn lieve meisje huilt hysterisch. Mijn vriendin tilt haar op en loopt met haar naar ons tafeltje. Wat? Opgeven? Duw dat kutventje dan weg, als hij vervelend is! En waar is zijn moeder? Waarom laat zij hem zich zo misdragen dat onze dochter nu een glijbaantrauma oploopt?

Ik klim naar beneden, vastbesloten om het ventje eens goed te vertellen hoe hij zich zou moeten gedragen naar mijn dochtertje. Misschien moet ik ook zijn moeder even aanspreken over haar gebrekkige pedagogische kwaliteiten. En waarom is mijn vriendin niet de confrontatie aangegaan, heeft ze gewoon onze dochter weggehaald bij de glijbaan waar ze net zó veel plezier had?

Ik loop naar het tafeltje. Mijn vriendin staat daar, met onze nasnikkende kleine prinses in haar armen. Mijn vriendin kijkt me aan, met grote ogen.

‘Wist jij dat onze dochter een klein krengetje kan zijn?’

‘Wat?’

‘Ze probeerde dat arme jongetje van de glijbaan af te trekken! En toen hij er niet vanaf wilde, kneep ze hem.’

‘Wat?’

‘Dus ik zei tegen haar: hou eens op met zo lelijk doen, en toen begon ze keihard te krijsen.’

Ik kijk naar mijn vriendin en dan naar mijn dochtertje.

‘Gek hè,’ zegt mijn vriendin, ‘ze is ons lieve schattige meisje. En dan kom je er ineens achter dat ze ook een little bitch kan zijn.’

Ik grijns.

‘Van wie zou ze het hebben?’

‘Nou!’ zegt mijn vriendin verontwaardigd. ‘Kreng.’

Geplaatst op Geef een reactie

Boemers

Ik sta met mijn zoontje voor het splinternieuwe museum bij Lascaux. We hebben een lange wandeling gemaakt door minitieus nagemaakte grotten met op de muren en het plafond de legendarische paarden en koeien en andere wilde dieren die op je af lijken te galopperen. We hebben spannende verhalen gehoord over de ontdekkingen en alle geheimen die er nog zijn over de grot. Er waren grote digiborden waarop hij zijn eigen prehistorische kunst maakte, hij zette voor de eerste keer van zijn leven een 3D bril op en vloog door de grotten en er was nog veel meer gaafs en moois.

‘Wat vond je nou het allerleukste hier?’ vraag ik aan mijn zoontje van vier.

De kleine man hoeft er nauwelijks over na te denken.

‘De meneren met de boemers natuurlijk!’ roept hij enthousiast.

(Er stonden militairen met machinegeweren bij de ingang van Lascaux toen we uit het museum kwamen. In de ochtend waren ze er nog niet. We schrokken ervan en keken online of er ergens iets ergs was gebeurd waardoor er een hoger alarmniveau was, maar dat was er niet.)

http://www.lascaux.fr/en