Geplaatst op Geef een reactie

Soms

‘Soms vergeet mijn vader dat hij eigenlijk niet meer met me praat,’ zegt ze. ‘Dan reageert hij spontaan op iets wat ik zeg of moet hij lachen als ik een grappig verhaal vertel aan mijn zusjes. Op zo’n moment ben ik even héél gelukkig, heb ik hoop dat we weer gewoon kunnen praten zoals vroeger. Maar mijn vader schrikt dan altijd van zichzelf, zwijgt meteen en kijkt weg.’

‘Had je maar met de zoon van zijn beste vriend moeten trouwen, zeven jaar geleden,’ zeg ik. Ze glimlacht, maar is dan meteen weer serieus.

‘Misschien lag het ook een beetje aan mij. Ik had eerder moeten zeggen dat ik niet van die jongen hield. Maar ik wilde zo graag mijn vader blij maken dat ik heel lang gewoon hoopte dat ik ineens verliefd zou worden. Daarom was mijn vader boos, omdat ik die arme jongen en zijn vader en mijn vader zo lang aan het lijntje had gehouden.’

‘Nou…’ begin ik.

‘Maar weet je wat nou gek is? Als mijn vader weer eens een paar maanden in Marokko zit, mis ik hem veel minder dan wanneer hij thuis is. Vind je dat niet vreemd? Dat ik hem minder mis als hij verder weg is?’

‘Nee,’ zeg ik, ‘dat is niet vreemd. Als ik mijn vader zie, dan voel ik juist dat ik een vader heb gemist de afgelopen jaren. Als ik hem niet zie, heb ik nergens last van.’

‘Oh ja,’ zegt ze en ze lacht, ‘jij hebt natuurlijk net zo’n rare familie als ik.’

Geplaatst op Geef een reactie

Schrale Anus

‘Weet je nog, mijn oude buurman?’ zegt de dame waar ik vroeger schoonmaakt.

Ik knik.

‘Hij is 98 geworden.’

‘Dat is oud,’ zeg ik. ‘Heeft zijn zoon nog veel nare dingen met hem uitgehaald?’

‘Je bedoelt de zoon die altijd te weinig brood kocht voor zijn vader, zodat hij op zaterdag niks meer te eten had en we hem moesten bijvoeren? Die het pinpasje van zijn vader had gejat en van zijn duur verdiende pensioen lekker twee keer per jaar op vakantie ging? De zoon die samen met zijn vriendin het goede wc-papier jatte om er van dat goedkope grijze wc-papier voor terug te hangen? Die zoon?’

‘Ja,’ zeg ik, ‘die zoon.’

‘Ha!’ zegt ze, ‘Die heeft lekker een hersenbloeding gehad vlak voordat zijn vader overleed.’

‘Is hij dood?’ vraag ik.

‘Nee, hij zit kwijlend achter het raam thuis. En nu moet zijn monsterlijke wijf hem verzorgen. Want als ze hem in een tehuis stopt… dan moeten ze de erfenis van zijn vader afstaan.’

‘Ik hoop dat ze zijn achterwerk alleen maar veegt met dat schrale wc-papier dat ze voor zijn vader kochten,’ zeg ik, onbarmhartiger dan ik mezelf ken.

Ze knikt. ‘Moge zijn anus tot aan zijn laatste drol rood en schraal zijn.’

Geplaatst op Geef een reactie

Pappa

Mijn zoontje van drie staat op het torentje van het klimtoestel. Hij zwaait vrolijk, net zoals de dertig keer eerder voordat hij de touwbrug overklauterde. Ik zwaai terug.

Voor de trap naar het torentje komt een jongen van zijn leeftijd te staan. Hij kijkt zoekend om zich heen. Dan ziet hij achter mij degene die hij moet hebben.

‘Pappa!’ roept hij, ‘Pappa!’

Mijn zoontje ziet het roepende ventje, kijkt dan met hem mee. De lach vertrekt van zijn gezicht. Hij kijkt naar mij en dan weer naar het jongetje, die zijn keel flink opentrekt.

‘Pappa! Pahappa!’

Mijn zoon wijst dan naar mij, terwijl hij het ventje aankijkt vanaf het torentje.

‘Dat is míjn papa!’ zegt hij. Het jongetje merkt niet dat er tegen hem gesproken wordt.

‘Pahappa. Pappa!’ roept hij weer.

Ik kijk achter me. Een lange blonde man is in gesprek met een oudere dame.

‘Pappa!’ roept het ventje ongeduldig.

Mijn zoon kijkt heel strak naar het kereltje, wijst nogmaals naar mij.

‘Dat is mijn papa!’ zegt hij. ‘MIJN papa.’

Het jongetje hoort het niet. Weer roept hij: ‘Pappa!’

Mijn zoon kijkt mij met grote ogen aan. Dan loopt hij naar het trappetje, stampt trede voor trede naar beneden en beent op het ventje af.

‘Papa! Pappaah,’ roept het jongetje.

Mijn zoon gaat voor hem staan, voeten stevig op de grond en met een rechte rug. Hij kijkt het ventje doordringend aan, wijst dan naar mij en roept:

‘Dat is MIJN PAPA’.

Het ventje kijkt mijn zoon een halve tel aan.

‘Pappa’ roept hij dan met schril stemmetje en hij rent weg zo snel als zijn korte beentjes hem kunnen dragen.

Mijn zoon gromt eventjes, heel tevreden en klimt dan met kordate stappen weer het trappetje op. Staande op de toren zwaait hij naar naar mij. En ik zwaai vrolijk terug.

Geplaatst op Geef een reactie

Joden

Judith, de oude studievriendin van mijn moeder, gaat op de rand van het bed zitten. Ze

heeft een bleek gezicht en trillende handen. Haar dochters verdwijnen naar de kamer

ernaast om zich om te kleden voor onze stapavond, terwijl ze nog wel even een bezorgde

blik op hun moeder werpen.

‘Nazi’s, allemaal nazi’s,’ zegt Judith met een dun stemmetje.

‘Waar waren die nazi’s dan, tante Judith?’ vraag ik.

Ze heeft het sinds we binnen kwamen in het appartementje achter het Leidseplein gehad

over de ‘nazi’s’ die blijkbaar overal in Amsterdam rondliepen.

Ze kijkt me aan met wanhoop in haar ogen.

‘Ik ben hier al zo lang niet geweest! En nu zijn ze ineens overal, honderden mannen met

kale koppen en tatoeages! Overal! En ze zingen… ze zingen… ik kan niet zeggen wat ze

zingen. Té erg.’

Ik kijk naar de zware gordijnen die gesloten zijn. Daarachter klinkt het feestvieren van de

stad, gedempt door een dikke laag stof en hermetisch gesloten ramen. Tijdens het fietsen

naar dit huis met mijn vrienden, die natuurlijk graag de stad wilden verkennen met twee

Israëlische meisjes van 20 en 23, heb ik heel veel mensen gezien. Alleen geen openlijke

nazi’s. Integendeel, de sfeer in heel Amsterdam was opperbest door het… wacht eens

even…

‘Tante,’ zeg ik, ‘Wat zingen die mannen?’

Ze schudt haar hoofd.

‘Alsof de oorlog nooit gebeurd is,’ zegt ze.

‘Tante Judith,’ zeg ik, ‘wat zongen ze precies?’

Een stille traan rolt over haar wang. Ze zwijgt en kijkt naar haar trillende handen.

‘Tante, zongen ze toevallig allemaal: Joden!’

Ik zeg het woord iets te hard. Ze schrikt ervan.

‘Jij ook? Jij bent toch geen?’ Dan schudt ze haar hoofd vol ongeloof. Ik ben geen nazi, dat

weet ze ook wel.

‘Tante,’ zeg ik, ‘dat waren gewoon Ajax-supporters.’

Ze begrijpt me niet.

‘Ajax, tante, de Amsterdamse voetbalclub. Voor de oorlog waren er veel Joodse leden en

voetballers. Toen ging iedereen in Nederland Ajax ‘de Jodenclub’ noemen. En nu noemen

Ajax-supporters zichzelf Joden, als een soort geuzennaam.’

De uitleg helpt niet.

‘Geuzennaam? Wat?’

‘Net als dat de supporters van PSV zich ‘Boeren’ noemen omdat ze vroeger daarmee

uitgescholden werden.’

‘Dat kunnen ze toch niet doen, zo maar ‘Joden’ zingen?’ zegt ze.

‘Het is niet onaardig bedoeld, tante. Ze zijn juist vóór Joden en vóór Israël.’

Ze begrijpt het nog steeds niet. En er zijn twee prachtige dames uit de andere kamer

gekomen die klaar zijn om te gaan stappen in Amsterdam.

Als we weggaan, heeft tante Judith nog steeds een verbijsterde blik op haar gezicht.

‘Maybe you can tell her tomorrow that the guys singing ‘Joden, Joden’ are just Ajax-fans

identifying with Israel and the Jews,’ zeg ik tegen de oudste dochter.

‘So thát was what they were singing? What the fuck is that all about,’ zegt ze. En ook aan

haar kan ik het niet uitleggen die avond.

Geplaatst op Geef een reactie

Piemel 2

Ik vertel mijn vriendin dat onze zoon ongerust was over hoe ik met mijn piemel omging na het plassen (ik schudde de laatste spetters er af).

Mijn vriendin slaat haar hand voor haar mond.

‘Oh nee! Dat komt door mij,’ zegt ze. ‘Ik zeg soms als hij er wel heel erg wild mee omgaat: ‘Doe je voorzichtig met je piemel?’

Ik leg mijn hand op haar arm.

‘Wees gerust,’ zeg ik, ‘jongens gaan nooit ècht te ruw om met hun piemel.’

Maar als ik dat uitspreek, weet ik al dat dat niet altijd helemaal waar is.

Geplaatst op Geef een reactie

Voeten van de bank

De conducteur in de lege eerste klas coupé haalt vliegensvlug zijn voeten van de bank als ik met mijn zoontje binnen kom.

Geplaatst op Geef een reactie

Jamin

‘Maar we moeten natuurlijk ook nog iets kopen,’ zegt het pubermeisje. Haar vriendin knikt, terwijl ze geroutineerd een rol mentos in haar mouw laat glijden.

Geplaatst op Geef een reactie

Sjoonmaken

Ik doe de was in de nieuwe wasmachine als het me opvalt. Het is stil beneden. Mijn zoontje was daarnet nog Thomas de Trein aan het kijken, maar blijkbaar heeft hij de dvd uitgezet. Even ben ik zo stil mogelijk, maar nog steeds hoor ik hem niet.

Mijn moeder hoorde ooit ook niets, 36 jaar geleden.

Ik loop naar de trap, blijf bovenaan luisteren. Zacht hoor ik het gezoem van de automatische ventilator die aan gaat als je het licht in het toilet aan doet.

Mijn moeder vond me ook ooit pas toen ik door trok, op het toilet boven.

Ik loop snel de trap af.

Ik sta voor de deur. Dicht, maar niet op slot gelukkig.

36 jaar geleden kwam ik apetrots het toilet uit, mijn handjes vol poep. Ik had blijkbaar zo’n enorme bolus gedraaid dat ik er iets mee moest. Zo hoog als ik reiken kon, had ik de tegels volgesmeerd.

Ik ruk de toiletdeur open. Betrapt kijkt hij me aan.

‘Sjoonmaken!’ zegt hij dan, en laat trots de toiletborstel zien waar hij net de pot mee aan het schrobben was.
Daarna heb ik met terugwerkende kracht even medelijden met mijn moeder.

Geplaatst op Geef een reactie

Poederen

Met zijn telefoon in de hand en luid ‘ja, ja’ zeggend neemt de dikke advocaat op het toilet een flinke snuif van de rug van zijn hand. Wit poeder blijft aan zijn neus en hand plakken. Hij veegt het slordig af en glimlacht verontschuldigend als hij ziet dat ik hem zie. Dan brult hij van het lachen door iets wat hem door de telefoon verteld wordt en wankelt hij het toilet uit.

Als ik weer bij mijn vrienden ben, vertel ik ze wat ik net zag. Zij leggen uit dat dat heel normaal is, cocaïne snuiven op een openbaar toilet. Dan realiseer ik me ineens dat ik sinds het begin van mijn studie altijd grappend zeg dat ik mijn neus ga poederen, als ik naar het toilet ga. Ze denken vast dat ik de hele dag coke snuif!

‘Je maakt altijd die stomme grap,’ zegt een van mijn vrienden als ik mijn zorgen kenbaar maak. ‘En we gaan er niet vanuit dat je elke ochtend in de mensa al begint met snuiven.’

‘En volgens mij gaat al je geld al op aan die stomme gokkast,’ zegt een ander om me verder gerust te stellen.

Geplaatst op Geef een reactie

Kip en kuiken

Een meisje weet als ze je ontmoet meteen of ze seks met je wilt, vertelde een vriend me laatst. Ik kijk naar het meisje dat naast me op de bank zit, glaasje rode wijn in haar hand. Wil ze seks met me? Ik heb geen idee. Niet dat ik haar heb uitgenodigd voor het eten puur omdat ik wil neuken, sterker nog, ik vind haar echt leuk. Knap gezicht, mooi figuur, lief, veel gedeelde interesses.

Ze neemt een slok wijn en kijkt me dan aan met een glimlach. Ik lach terug.

We hadden een goed gesprek gehad tijdens het eten, alleen leek er iets te missen. Ik kon er alleen mijn vinger niet opleggen, wat dat nou was.

‘Je hebt veel dvds, ‘ zegt ze. Ze wijst op de stapels naast, voor en op mijn tv-meubel. Ze staat op en pakt Friends.

‘Is dat nou echt leuk?’

Ik ben verbaasd. Friends is al jaren de meest populaire serie. En ook al heb ik alle afleveringen al een paar keer gezien, ik moet er nog steeds om lachen.

‘Vind je het echt niet leuk?’ vraag ik, overbodig.

‘Ik heb een paar keer gekeken bij vrienden,  maar kan er niet om lachen.’

‘Welke serie vind je dan leuk?’ vraag ik. Ze kijkt tussen mijn dvds.

‘Heb je geen Seinfeld?’

Ik schud mijn hoofd en neem een slok.

We zijn even stil.

‘Vertel eens een mop?’

‘Wat? Ik ben slecht in moppen vertellen,’ zeg ik.

‘Ik ben gewoon benieuwd wat je grappig vindt.’

‘Jij eerst dan,’ zeg ik.

Ze denkt na.

‘Absurde humor,’ zegt ze, ‘daar moet ik om lachen. Voorbeeld: Wat gebeurt er met de kip die de weg overstak?’

‘Geen idee,’ zeg ik.

‘Die ging niet!’ Ze moet er zelf smakelijk om lachen. Nu is het mijn beurt.

‘Het is geel en als je er op gaat staan is het rood, rara wat is het?’

Nu heeft zij geen idee.

‘Een kuikentje,’ zeg ik. Ze lacht niet.

En we hebben ook geen seks.

Geplaatst op Geef een reactie

Je Piemel

Mijn zoontje van drie kijkt nieuwsgierig hoe ik aan het plassen ben. Van het begin van de straal tot aan het gespetter in de pot en weer terug. Als ik klaar ben, schud ik de laatste druppels af. Hij kijkt er naar en legt dan zijn hand op mijn been.

‘Doe je voorzichtig met je piemel, papa?’ zegt hij.

‘Ja hoor,’ zeg ik en hij is gerustgesteld.

Geplaatst op Geef een reactie

Schrijven, ik?

Ik sta voor de boekenkast en twijfel. Welk boek neem ik mee om te lezen in de trein? Geen van de boeken trekt me echt aan, maar ik wil niet weer doelloos internetten tijdens de rit. Ik pak een paar boeken uit de kast en zet ze meteen weer terug.

‘Ik schrijf zelf wel iets in de trein,’ verklaar ik dan. Mijn vriendin schiet in de lach.

‘Klinkt wel een beetje arrogant,’ zegt ze, ‘voor twee boekenkasten met een dubbele laag boeken staan en dan zeggen: ik schrijf zelf wel wat in de trein.’

Ik grom, pak mijn tas en geef haar een kus. Ze is nog niet klaar.

‘Het doet me een beetje denken aan het stripje dat je zo leuk vindt. Met: ‘Schrijven, ik?! Mochten ze willen, die letters.’
En toch ben ik gaan schrijven in de trein.

Geplaatst op Geef een reactie

Joodse Pooier

‘Weet je wat jij bent, weet je wat jij bent,’ zegt de dikke dronken Amsterdammer op luide toon, ‘Je bent een Joodse pooier!’ Mijn zus en haar acht vriendinnen, met wie ik mee ben voor haar vrijgezellenavond, kunnen er wel om lachen, ook al is de vergelijking voor hun nog iets minder vleiend.

Geplaatst op Geef een reactie

Ruilen

Ik laat de kapotte boodschappentas op de grond vallen, zet mijn schreeuwende peuter op de kassabalie. De meisjes van de Blokker die met elkaar aan het kletsen waren, kijken ons aan.

‘Ik kom hem ruilen,’ zeg ik, ‘hij luistert niet.’

De kleine is stil geworden van de aandacht.

‘Nou meneer, dat kan hoor,’ zegt het ene meisje, giechelig, ‘wat wilt u dan meenemen?’

‘Maakt mij niet uit’, zeg ik, ‘wat jullie ervoor willen geven.’

‘Nou,’ zegt het andere meisje, ‘U mag mij wel meenemen naar huis.’

Even ben ik stil.

‘Uhm,’ zeg ik.

Dan besluit ik toch alleen maar een stevige boodschappentas te kopen.

Geplaatst op Geef een reactie

Nattigheid

Het regent pijpestelen. Ik heb een zware boodschappentas in mijn ene hand en een lekke paraplu in mijn andere. Mijn zoontje neemt de tijd om rustig om zich heen te kijken ook al spoor ik hem aan om door te lopen. Het is lastig om hem droog te houden met de paraplu zonder zelf zeiknat te worden.

‘Pas op!’ zeg ik dan, ‘kijk uit voor die plas!’

Hij ziet de plas net op tijd en staat stil. Ik zie aan zijn houding dat hij even nadenkt en dan: PLONS. Met beide voeten pletst hij in het water.

Ik zucht, hij lacht en hij spettert nog even vrolijk door zodat ook mijn benen nat worden.

 

‘Kom mee drol,’ zeg ik en ik loop door. De paraplu hou ik voortaan maar lekker boven mijn eigen hoofd.

“Papa!’ roept hij dan, enigszins in paniek.

‘Ik wil ook onder de paraplu! Ik word nat.’
En ik loop nog terug ook met die stomme paraplu.

Geplaatst op Geef een reactie

Bezopen

‘De eerste twee jaren waren de jongens daar altijd dronken. Kon ik echt geen normaal gesprek met ze voeren.’

Ik kijk haar aan.

‘Waarom ben je dan bij het corps gegaan? Dan verspil je toch twee jaar van je leven? De jongens van onze studie zijn wel altijd nuchter genoeg om een normaal gesprek mee te voeren. Behalve op donderdag na happy hour in ‘de Hond’ natuurlijk.’

Ze lacht.

‘Ach,’ zegt ze, ‘nu, in het derde jaar, zijn er vaak wel een paar nuchter genoeg om een normaal gesprek mee te voeren. Dus het is wel goed gekomen uiteindelijk.’