Geplaatst op Geef een reactie

Graafmachine

‘Een graafmachine! ‘ zeg ik enthousiast.

Ik wil hem aanwijzen, maar realiseer me dan dat mijn zoontje helemaal niet in de auto zit.

Mijn vriendin wel, en zij lacht.

Geplaatst op Geef een reactie

Plas

‘Het verkeer in Amsterdam is gevaarlijk, ja,’ zegt de dame van vijftig terwijl we samen kijken naar de ambulance en de politiewagens die de weg blokkeren voor de flat waar ze woont.

‘Ik ben overreden door een vrachtwagen toen ik twaalf was,’ zegt ze dan. ‘Voorwielen én achterwielen.’

‘Het zadel van mijn fiets was helemaal bij mij naar binnen geduwd door de vrachtwagen, tussen mijn benen zeg maar. Ze hebben alles weg moeten halen toen, alles was kapot gegaan. Ik kon daardoor geen seks hebben of kinderen krijgen, vertelden ze me. Daarom heb ik ook nooit zin gekregen in een vriendje. Ik moest vroeger zelfs altijd een luier dragen, dan wil je aan je lijf geen polonaise. Wel jammer hoor.’

Dan klaart haar gezicht op. ‘Weet je wat zo fijn was? Ik kon twintig jaar mijn plas totaal niet ophouden, maar toen kwam er eindelijk een arts die het aandurfde om me te opereren! Ik lek nu alleen nog maar af en toe een drupje. Dat is zo fijn!’

Ze draait zich om en loopt naar binnen.

‘Thee?’ vraagt ze.

Geplaatst op Geef een reactie

Doebiedoebie

‘Doebiedoebiedoe,’ zing ik vlak naast zijn oor. Soms moet ik wel zingen.

Hij staat op zijn krukje en poetst zelf zijn tanden, ik zit op het bad vlak naast hem en hou hem vast zodat hij niet onverwacht van het krukje af dondert.

Hij draait zich naar me om en kijkt me aan.

‘Geen boeboebieboe zingen pappa,’ zegt hij streng.

‘Sorry,’ zeg ik, en ik zwijg.

Dan valt het me weer op hoe lekker een kind ruikt, mijn eigen kind dan. Andere kinderen zijn stinkerds. Maar bijvoorbeeld het haar van die kleine man van mij, je ruikt gewoon de zon, zijn volle lach, de dansjes die hij doet als hij muziek hoort, de grapjes die hij maakt, alles zit in zijn krullen.

Weer haalt hij zijn tandenborstel uit zijn mond.

‘Niet ruiken pappa,’ zegt hij, weer streng.

‘Ik zal het niet meer doen,’ zeg ik.

Geplaatst op Geef een reactie

Lek

‘Is de grote baas er vandaag?’ vraag ik aan de directiesecretaresse.

Ze schudt haar hoofd. ‘Wim is er niet.’

Dan pauzeert ze even.

‘Zijn kraantje is lek. Vandaag laat hij er een nieuw rubbertje in zetten,’ zegt ze dan. ‘Poliklinisch hoor, morgen kan je hem weer bereiken.’

‘Bedankt,’ zeg ik en ik vraag me af of ik de directeur ooit nog kan zien zonder aan zijn lekkende kraantje te denken.

Geplaatst op Geef een reactie

Lul in de keuken

‘Een open keuken vind ik altijd een veilig idee,’ zeg ik, ‘dan zie je tenminste wat er gebeurt in de keuken.’

De oude man lacht schamper.

‘Ik werkte in een restaurant met een open keuken,’ zegt hij, ‘en de kok haalde gewoon zijn lul tevoorschijn als hij moest pissen, hing hem zo in de vuilnisbak onder de werkbank. Zagen de klanten toch niks van.’

Geplaatst op Geef een reactie

Second Life

‘Ik doe al sinds mijn veertiende alles in het huishouden,’ zegt ze tegen ons, ‘mijn broers doen nooit iets, mijn vader ook niet. Die vinden dat vrouwenwerk, de was doen, stofzuigen en afwassen enzo.’

We kijken elkaar aan, lachen om die ouderwetse Brabantse jongens.

‘Mijn moeder deed het altijd, maar ze raakte verslaafd aan Second Life. Ze had daar een heel groot huis en een vast vriendje. Ze zat er dag en nacht. Toen heeft mijn vader haar gedwongen om te kiezen. Ons en de boerderij of hem en die nepwereld. Ze woont nu in Antwerpen bij die jongen, in een heel klein appartementje. Ze zitten de hele dag naast elkaar op de bank met hun laptop, in Second Life.’

‘Zie je haar nog wel eens?’ vraagt iemand.

‘Vroeger ging ik in het weekend bij haar langs, maar nu niet meer. Nu ga ik alleen af en toe bij hun huis langs in Second Life om te kijken hoe het met haar gaat. Volgens mij is ze nu wel gelukkig. Maar ik mis haar wel.’