Geplaatst op Geef een reactie

Playboy

‘Piet, Piet!’

Mijn vriendin bonkt op de deur van mijn kamertje in het bejaardentehuis, waar ik pas een paar dagen woon. Ik schrik, had haar totáál nog niet verwacht. De deur zit op slot, gelukkig. Snel doe ik mijn computer uit en dan dicht. Ik haal diep adem en sta op.

‘Piehiet!’

Als ik de deur open doe, valt ze half de kamer in, bos bloemen in haar hand. Natuurlijk, ze neemt een bosje bloemen mee om mijn nieuwe ‘huis’ op te fleuren. Ik haat bloemen. Ik pak de bloemen uit haar hand en doe de deur weer dicht.

‘Waar, wat… Wie is er gevallen Piet?’

‘Wat?‘ zeg ik, maar ik weet al wat er aan de hand is. Ik had tóch de koptelefoon in de doos moeten zoeken.

‘Ik hoorde geschreeuw,’ zegt ze ongerust. Dan kijkt ze naar de muren van mijn kamer. ‘Oh jee, misschien is een van je buren gevallen!’

Ik zucht.

‘Zullen we even bij de buren aankloppen?’

‘Is niet nodig,’ zeg ik.

‘Ja maar, misschien is er iemand gevallen! Ik hoorde net vréselijk geschreeuw! Echt iemand in doodsnood.’

Ze wil de kamer weer verlaten, de gang op in het verzorgingstehuis waar ik sinds vorige week woon en waar ik nog niemand ken. Ik pak haar bij haar pols.

‘Piet!’ zegt ze, ‘Iemand heeft misschien onze hulp nodig!’ Ze trekt haar pols los uit mijn hand. Ik ben natuurlijk niet meer zo sterk als toen ik 70 was. Ik zet een stap zodat ze de deur niet uit kan.

‘Wacht even schat,’ zeg ik tegen haar. Weer zucht ik, maar dan nog dieper. Ze kijkt me aan, begrijpt me niet.

‘Er is niemand in de problemen. Wat je hoorde, eh, tsja.’ Ik kijk naar de computer alsof ze dan begrijpt wat ik bedoel.

‘Wat hoorde ik dan?’ vraag ze aan me.

‘Porno,’ zeg ik. ‘Ik was porno aan het kijken. Ik had mijn koptelefoon op moeten doen, maar…’ ik wijs naar de dichte verhuisdozen die nog tegen de muur staan.

‘Wat?’ zegt ze, ‘kijk jij nog porno? Maar je…’ ze kijkt naar mijn kruis.

‘Nee,’ zeg ik, ‘hij doet het nog steeds niet. Maar soms kijk ik het gewoon. Gewoon. Mannen doen dat weleens.’

Ze kijkt verbaasd van me weg. Toen we een ‘relatie’ kregen, was al snel duidelijk dat we niet meer gingen doen dan handje vasthouden en een kusje geven. Ik krijg hem toch niet meer omhoog en zij wilde niet het risico lopen dat ik van opwinding dood zou gaan in bed. Prima. Als je de negentig bent gepasseerd hoeft dat niet meer zo nodig. En de laatste twintig jaar kan je ineens overal op internet mooie porno vinden! Als ik nú puber was geweest, was ik mijn slaapkamer niet meer uitgekomen.

‘Maar, maar,’ zegt ze.

Ik doe de deur open.

‘Zullen we een kopje koffie gaan drinken in het restaurant?’ zeg ik. Dan herpakt ze zich.

‘Nee,’ zegt ze ferm, ‘komt niks van in.’

Oh jee, vindt ze het echt vervelend van de porno? Is ze boos dat ik naar blote vrouwen kijk?

‘Neenee,’ zegt ze nogmaals, ‘ik zet eerst de bloemen in een vaas. Jij laat ze altijd doodgaan.’

Geplaatst op Geef een reactie

Juf!

De juf met ruim veertig jaar ervaring in Amsterdam West kijkt me aan over haar bril.

‘Hóe spel ik dat?’

Ik leg haar uit hoe je de naam van het meisje moet schrijven. Ze schudt haar hoofd. Vijfentwintig kinderen in de klas, twintig nationaliteiten, hele bijzondere namen.

‘Waarom heet er niemand meer gewoon Achmed,’ verzucht ze, en dan lacht ze.

Geplaatst op Geef een reactie

Tricky

Al drie dagen durf ik het huis niet uit. Ik zit van vroeg tot laat achter mijn laptop. Dat is het enige scherm dat ik nog niet heb gesloopt, na de ‘situaties’ met mijn telefoon en de televisie.

Ik ben niet de enige. Over heel de wereld zijn mensen in de war, omdat ze ineens onmogelijke dingen kunnen. Het zijn niet alleen figuren zoals ik, die met jaren van oefening goed zijn geworden in het beroepsmatig vriendelijk foppen van mensen (hoewel ik ook wel eens mijn vaardigheden inzet voor eigen gewin, of het nou voor geld of voor seks is). Het zijn ook mensen die al jaren claimen bovennatuurlijke krachten te hebben, om daar mensen geld mee af te troggelen. Het is niet niks, als je al heel lang doet alsof je overleden mensen kan spreken, dat je dat ineens ook echt kan. Een flink deel van deze charlatans had de afgelopen dagen zelfmoord gepleegd: teveel klachten van voormalige klanten waarschijnlijk. En wat dacht je van de mensen die doen alsof ze gedachten kunnen lezen? Die hebben ook vaak geen zin meer in het leven als ze erachter komen wat er werkelijk in mensen omgaat.

Toen ik wakker werd drie dagen geleden, voelde ik me al een beetje vreemd, maar ik dacht dat het gewoon een kater was van de avond ervoor. Ik was na een show dronken geworden in een bar tijdens mijn pogingen om een van de gasten te versieren. Ze had dan wel een vriendje, maar meestal maak ik een kans als ik ongemerkt hun telefoon uit hun tas vis, en mijn telefoonnummer in het geheugen achterlaat met de naam ‘Sexieboi’. Meestal moeten ze dan zo hard lachen als ik ze vertel dat mijn nummer in hun telefoon staat en ze zoeken het op, dat ik ze daarmee al half bij me in bed heb.

Maar het was geen kater. Ik werd wakker, voelde me raar, zette koffie (er gebeurde niks bijzonders) pakte een sigaret (er gebeurde niks) stak hem aan (weer gebeurde er niks dat het vermelden waard is) en nam mijn eerste hijs. Heel gewoon, roken. Toen ging ik achter mijn bureau zitten omdat ik een leuk idee had gekregen over een nieuwe truc. Een foto maken van iemand met mijn mobiel en het dan op een vel papier leggen. Als ik de telefoon weg haal: tada! de foto is op het papier geprint. Een variant ervan had ik voor zeshonderd euro gekocht op een beurs voor goochelaars en ik vond dat het tijd was om mijn eigen versie te gaan bedenken, zodat ik de investering terug kon verdienen. Om mijn creativiteit op gang te krijgen, oefende ik de reeks handelingen die nodig was om tot het foto-kopieer moment te komen. Ik maakte een foto van mezelf met mijn telefoon, legde een vel wit papier op tafel, plaatste mijn telefoon op het vel papier, bedacht de hele tijd hoe ik dit zó kon doen dat ik de aandacht van het publiek kon houden waar ik het wilde houden. Toen haalde ik mijn telefoon van het velletje papier.

Ik weet nú hoe jullie je voelen. Ik wist al hoe het er uitziet als jullie kijken naar mijn goocheltrucs. Verbazing en soms zelfs verbijstering. Jullie weten dat ik alleen maar handig ben, dat ik trucjes heb geoefend tot mijn vingers bloedden. Dat ik handige tools en gadgets heb om de meer complexe trucs mogelijk te maken. Maar toch voelen jullie de magie, raken betoverd. Ik vind dat nog leuker dan het geld dat ik er mee verdien, bijna dan (ik moet mijn huur betalen en een fatsoenlijke kamer in Amsterdam is niet goedkoop).

Nu voelde ik me ook zo. Ik was verbijsterd. Mijn mond hing open, letterlijk. Mijn sigaret viel uit mijn mond. En toen gebeurde het tweede onverklaarbare. In een reflex stak in mijn hand uit om de sigaret op te vangen om niet weer een brandgat in de vloer te krijgen, en ‘floeps’. Weg sigaret. In plaats daarvan lag er een euro in mijn hand. Ooit had ik een truc waarbij ik een brandende sigaret liet verdwijnen en in plaats daarvan een euro tevoorschijn liet komen. Maar dit was niet voorbereid. Er zat geen euro in mijn mouw, geen veer om hem eruit te laten schieten. Even dacht ik na, toen pakte ik een tweede sigaret. Ik stak hem op, liet hem vallen, ving hem op. Floep. Weer een euro.

Hoeveel kost een pakje sigaretten? Zes euro? Zitten er twintig in. Veertien euro winst per pakje. Ik grijns. Dit is het eerste positieve nieuws van deze drie dagen.

Ik kijk weer naar de tv. Nou ja, tv, de rand van het ding is nog wel een tv, maar in het midden is een enorme spiegel verschenen. Een andere verrassing. Ik keek alleen maar naar de televisie die uitstond, en bedacht me dat een tv op zo’n moment een spiegel was. Meteen had ik ook een leuke truc in gedachten en een ruwe schets van hoe ik het zou uitvoeren, maar ‘pats’ de tv was een spiegel. Geen idee hoe ik het terug kon toveren. Lekker handig, toveren zonder de macht om iets weer terug te draaien.

Op mijn laptop lees ik verder over de mensen die ineens ècht kunnen toveren. Dat gaat niet altijd goed. Er zijn al meerdere mensen gestorven, of misschien erger nog, compleet verdwenen in kisten of achter deuren. Niemand weet meer waar ze zijn! Er zijn banken leeggeroofd door mensen die muren laten verdwijnen. Eén president van een land is vermoord door een vliegende pen die de kamer in kwam zweven en die zich in haar oog boorde. De halve wereld is paranoïde nu.

En ik ook, bang voor mezelf. Ik durf niet eens al mijn sigaretten om te toveren in euro’s, want ik weet niet of ik per ongeluk iemand betover op weg naar de winkel om nieuwe te halen. Heel voorzichtig rook ik de sigaret op, bang dat ik er iets anders van maak. Erg irritant dat ik de laatste tijd overal manieren zie om goocheltrucs van te maken! Elke verzonnen truc, hoe slecht bedacht ook, lijkt direct waarheid te worden.

Iemand gilt. Iemand gilt keihard aan de andere kant van de straat. Ik kijk uit het raam, zie een jonge vrouw, een mooie jonge vrouw die wordt lastiggevallen door een kerel met enorm lange armen. Vast ook een goochelaar. Hij wikkelt zijn lange stengels om haar heen en rekt dan zijn benen uit die groeien en groeien. Ik sta verstijfd. Wat moet ik doen? Hoe kan ik helpen? Dadelijk doe ik iets verkeerd, en laat ik de vrouw verdwijnen. En dan schiet me de truc te binnen. De truc die ik ooit zag op tv. Een truc van een naar beneden dalend zonnescherm dat over twee mensen heen valt, en als het doek weer opgetrokken wordt, staat er nog maar één persoon. Ik concentreer me op het zonnescherm aan de andere kant van de straat, het scherm dat precies boven de lange armen man en het mooie meisje hangt. Ik bedenk me hoe de truc zou werken, met spiegels en een deur in de vloer, een paar meter touw en katrollen. Ik zie het voor me en dan ‘zwoesj!’

Het zonnescherm valt. Ik zie er één tel beweging onder, dan niets meer. Er zit nog wel een bult onder het doek. Zou dat mooie meisje er onder zitten, of die enge gast met zijn lange armen?

Ik kijk naar mijn kamerdeur. Tijd om naar buiten te gaan. Ik doe mijn jas aan, en snel de trap af.

Buiten op straat is het stil. Ik ben vast niet de enige die het eng vindt om naar buiten te gaan. Zo vlug als ik kan ren ik naar het gevallen zonnescherm. De volgende keer moet ik me ook bedenken hoe het weer weggetrokken wordt!

Voorzichtig trek ik het scherm weg. Ik zie, ik zie een hand. Een hand met een normale arm, gelakte nagels. Daar is het meisje. Ze kijkt me aan. Wauw! Ze is echt mooi.

‘Wat is er…,’ zegt ze.

Ze gaat staan, kijkt om zich heen.

‘Waar is die… wat was het? Wie?’

Ik haal mijn schouders op.

‘Geen idee, maar hij is weg. Heb ik gedaan,’ zeg ik met enige trots.

Ze kijkt me aan. Langzaam krijgt ze een blik vol afschuw op haar gezicht.

‘Ben jij er ook zo eentje? Gatver. Ga je ook je trucjes gebruiken om meisjes mee te slepen?’

‘Nee!’ zeg ik, ook al was ik vroeger wel een beetje zo. ‘Nee, dat zou ik nooit doen,’ zeg ik met zoveel mogelijk overtuiging.

‘Sorry,’ zegt ze. ‘Ik was even aan het flippen. Niet alle mannen zijn zo natuurlijk.’

Ik lach breed.

‘Doei,’ zegt ze dan, onverwacht. Ze pakt haar handtas die was gevallen tijdens haar worsteling met de freak. Ze loopt weg, eerst rustig, maar dan kijkt ze één keer naar me om en rent dan verder. Ik kijk haar na. Ik weet niet wat ik van haar verwachtte toen ik haar redde van dat monster. Maar op zijn minst een beetje dankbaarheid.

Ik schud mijn schouders los. Drie dagen binnen zitten, gespannen, is niet goed geweest voor mijn lichaam. Het is tijd om een wandeling te maken. En het is tijd om te achterhalen wat ik allemaal kan! Ik beweeg mijn vingers, wat ik altijd doe voordat ik een goochelshow geef, om ze warm en soepel te maken. Dan kijk ik de straat door. Waar heeft er iemand hulp nodig? Wie is er in de problemen omdat een eikel die een beetje kon goochelen zijn nieuwe vaardigheden misbruikt? Ik kom er aan.

Bij bijzondere krachten horen bijzondere verantwoordelijkheden. Het is tijd om mijn verantwoordelijkheid te nemen.

Maar eerst eens kijken of de sigarettenboer open is, anders word ik kriegelig.

 

 

Geplaatst op Geef een reactie

Zeikerd

Mijn vriendin hoest hard en zegt dan: ‘Oh, shoot.’

‘Wattiser?’ vraagt ons zoontje die ook in de badkamer staat.

‘Ik heb een beetje in mijn broek geplast,’ zegt ze. Dat gebeurt wel vaker tijdens de laatste fase van een zwangerschap.

‘Ja, dat doe je zelf hè,’ zegt hij dan, ongenadig.

Geplaatst op Geef een reactie

Fiet-Fieuw!

Ik ben een chronische fluiter. Vaak heb ik niet eens door dat ik het doe. Soms merk ik pas dat ik fluit, als een andere man ook spontaan begint te fluiten.

De hele ochtend zit de hit van Ed Sheeran in mijn hoofd. Als ik de trappen van het perron naar Station Sloterdijk op loop, komt het liedje naar boven en fluit mijn mond uit. ‘I am in love with the shape of you,’ fluit ik, tussen de vijftig mensen die samen met mij de trap op drommen. Voor me klimt een springerig meisje van 16 naar boven. Ze hoort dat ik fluit, kijkt verrast om, lacht verlegen en snelt dan verder de trap op. Als ik bovenaan kom, zie ik haar  lopen, al een flink stuk verderop. Ze kijkt weer om, met een brede en verbaasde glimlach.

Dan realiseer ik me dat het stukje ‘…shape of you’ een beetje klinkt als ‘fiet-fieuw’ als ik het fluit. Jeetje. Een meisje denkt dat ik naar haar heb gefloten. Hopelijk vond het ze het niet erg.

Geplaatst op Geef een reactie

Doodschieten

‘Weet je dat hij zich verstopt had, in zijn slaapkamer?’

We hebben ons zoontje net opgehaald van de basisschool en fietsen terug naar huis. Ik kijk mijn vriendin aan.

‘Toen de politie hem kwam halen,’ vertelt ze verder.  ‘En hij riep dat hij er zo’n spijt van had.’

We hebben het over de man die eind vorig jaar boos het schoolplein van ons zoontje op was gestapt om te klagen over het geluid van de spelende kinderen, waarbij hij een juf die hem probeerde te kalmeren een klap in haar gezicht had gegeven. Mijn zoontje was er gelukkig niet bij, vijftig andere kleutertjes helaas wel.

‘Wat is er?’ vraagt mijn zoontje.

‘Papa en mama zijn even aan het praten,’ zegt mijn vriendin maar tegelijk zeg ik:

‘Er was een meneer stout geweest.’

‘Oh. Wat had hij dan gedaan?’

Mijn vriendin kijkt me aan met een blik die zegt: leg dat dan ook maar uit.

‘Ehm,’ zeg ik, ‘hij had iemand geknepen. Stout hè! En toen ging de politie hem zoeken, maar hij had zich verstopt.’

‘Heel stout zeg! De politie moet hem doodschieten,’ zegt mijn zoontje dan, de toekomstige PVV-stemmer.

Geplaatst op Geef een reactie

Aangevlogen

Ze kust me en kijkt me aan.

‘Zo gek dat we elkaar vijf jaar geleden nog niet kenden,’ zeg ik. Een warme gloed trekt van mijn wangen naar de rest van mijn lichaam, terwijl ik naar haar lieve gezicht kijk. Ze ziet mijn blik en lacht verlegen.

’Op een bepaalde manier kende ik je al voordat we elkaar ontmoetten,’ zegt ze. ‘Ik had op een dag een lijstje gemaakt van mijn ideale man, en toen kon ik me jou al precies voorstellen. Hoe je er uit zag, en wat je allemaal deed en leuk vond. Dat je van koken houdt, en dat je zwart haar hebt en dat je kindertjes met me wilde maken.’

‘En daarna kwam je me tegen,’ zeg ik.

‘Ja!’ zegt ze. ‘Ik wist dat je er moest zijn, dus ik hoefde je alleen maar te vinden. Oh ja, wel grappig, een oud vrouwtje in het café beneden waar ik woonde, had me gezegd dat ik dat lijstje moest verbranden met een zwarte veer en een stukje bijenwas en een wortel van een eik. Heb ik echt gedaan, wist je dat?’

Ik glimlach. Ze is een beetje een mafferd.

‘Dat vrouwtje zei dat jij dan zou ontstaan, als je er nog niet was. Vijf en een half jaar geleden was dat. En dat is net het moment dat je in de stad kwam werken, toch? Dus het heeft gewerkt, op een bepaalde manier.’

Ik voel het bloed uit mijn gezicht wegtrekken.

‘Dat zag ik op je Linkedin in ieder geval, dat je precies op die dag een baan kreeg in het restaurantje aan de overkant.’

Leegte. Ik zie helemaal niets, er is een gapende leegte. Ik denk en ik denk, maar ik kan niets vinden.

‘Toen ben je ook op Facebook gekomen, zag ik, diezelfde dag. Ja, ik heb je een beetje gestalkt hoor, toen ik je naam eenmaal had gevraagd aan je collega!’

Ze aait mijn wang en dan mijn borst. Ik doe mijn best maar ik kan me niets herinneren van de dag vóórdat ik ging werken in het restaurant. Geen andere baan, geen opleiding. Niks.

‘Wat deed je eigenlijk daarvoor?’ vraagt ze ineens.

‘Toen bestond ik nog niet,’ zeg ik en ik lach, maar ik meen mijn lach niet.

Zij lacht haar vrolijke lach.

Ik kraak mijn hersenen. Maar ik vind niets vóór dit restaurant. Vóór dit appartementje van mij waar we nu samenwonen met ons dochtertje. Ik kan me geen eerdere huizen herinneren, maar ook geen vrienden van daarvoor, geen familie zelfs. Ik begrijp niet dat ik daar ook de afgelopen vijf jaar nooit over heb nagedacht. Waarom heb ik me nog nooit afgevraagd waarom ik geen familie heb?

‘Is er iets?’ vraagt ze.

Ik schud mijn hoofd, maar ik ga wel rechtop zitten in bed.

Ze kijkt me bezorgd aan.

‘Hoor je de kleine? Ik hoor niks.’

Ik luister, maar ik hoor onze dochter niet, die twee jaar geleden geboren is. Van haar kan ik me alles herinneren. Van mezelf niets. Wie ben ik?

Ik kijk de liefde van mijn leven aan. Ze kijkt terug, en is bezorgd. En dan komt ineens een nieuwe herinnering in me naar boven.

Haar gezicht, een serieuze blik, ik ruik vuur, een verbrande veer, zoete bijenwas, ik zie snippers brandend papier die de lucht invliegen, haar blik geschrokken, ze hangt half uit het raam, ze slaat de brandende snippers uit, mept het aardewerken potje waar ze alles in verbrandde van de dakgoot, het valt naar beneden, ze slaakt een gil. Eén snippertje vliegt weg, ik vlieg mee, daal en daal en vlieg dan door de open deur van het restaurant naar binnen, de keuken in, waar ik net een pannenkoek opvang in mijn pan.

‘Heb je je lijstje heel toevallig in de dakgoot verbrand?’ vraag ik voorzichtig. ‘Met de bijenwas en de wortel van een eik en de zwarte veer? En is het aardewerken potje naar beneden gevallen?’

Ze kijkt me aan.

‘Hè? Heb ik dat ooit verteld? Nee toch? Ik schaamde me er een beetje voor. Had bijna brand veroorzaakt!’

Ik knik. Dat weet ik.

‘Ik kan me echt niet herinneren dat ik je dat verteld heb,’ zegt ze en ze komt ook overeind. Dan kijk ik in haar mooie koele grijsblauwe ogen.

‘Ach,’ zeg ik, ‘herinneringen. Wat heb je aan herinneringen van toen ik er nog niet was?’

Ze kust me gepassioneerd en ik kus haar terug. En als ik een half uur later uitgeput in slaap val, realiseer ik me dat ik het helemaal niet erg vind dat ik vijf en een half jaar geleden verzonnen ben door een jonge vrouw die mij nodig had, en dat ik sinds die tijd pas besta.