Geplaatst op Geef een reactie

Gebroken

Het meisje haalt haar hand weg en ik kan zien wat ze geschreven heeft midden in het grote rode hart. ‘Je bent de allerbeste meester!’ staat er. Ik schrik er een beetje van, denk dan dat het niet voor mij bedoeld kan zijn. Ze kijkt om en lacht naar me.

‘Voor u meester!’ zegt ze vrolijk.

‘Wauw!’ zeg ik.

Ze tekent verder.

‘Ik moet hem nog wel even afmaken,’ zegt ze dan. Ik kijk nu al uit naar het moment dat ik de tekening overhandigt krijg, later vandaag.

 

Na de middagpauze loop ik weer langs haar tafeltje en en kijk naar de tekening.

‘Meester’ is doorgekrast. ‘Vriendin’ staat er nu. Ze ziet me kijken.

‘Ik heb het nu voor mijn beste vriendin gemaakt,’ zegt ze nonchalant.

‘Okay,’ zeg ik, meer niet.

 

De dag erna huppelt een andere leerlinge op een andere school langs me tijdens de pauze.

‘U bent net zo leuk als Mees Kees!’ roept ze.

‘Jaja,’ denk ik.

Geplaatst op Geef een reactie

Wat Zou Jezus Doen

Elke ochtend als ik uit het station kom, staan ze daar. Meestal zijn het twee vrouwen, soms zijn het twee mannen. Nooit gemengd. Ze staan in de buurt van een glimmende display waar tijdschriften en boeken op staan. En altijd praten ze alleen maar met elkaar.

Christenen.

Niemand kijkt ooit naar hun tijdschriften, niemand praat met ze. Waarom zou je dat ook doen, als je met enige haast uit het station komt om naar je werk te gaan? Of als je bijna thuis bent, waar partner en kinderen je opwachten? Is er echt ooit iemand zó de weg kwijt dat hij denkt: Jezus! Misschien kan hij me de weg wijzen?

Maar ik vraag me vooral af: Zou Jezus dat doen, bij een stapeltje flyers wachten tot iemand hem aansprak? Of zou hij zieke mensen genezen? Vrijwilligerswerk doen met daklozen? Mishandelde prostituees troosten? Of bureaus omgooien bij de Abn Amro bank? Ik kan me niet voorstellen dat hij zou stilstaan en kletsen met iemand die al overtuigd van hem is. Zonde van Zijn tijd.

Misschien moeten die wachtende christenen dat boek van hem nog maar eens een keertje goed doorlezen, kunnen ze nog wat van leren.

Geplaatst op Geef een reactie

Nat gaan

Mijn vriendin straalt bij de gedachte aan het verhaal dat ze gaat vertellen over ons zoontje van 4. Ze speelt het gesprekje na dat ze met hem had eerder vandaag.
‘Wat heb je op school gedaan?’ vroeg ik.
‘De juf en ik zijn in de sloot gesprongen, samen,’ zei hij.
‘Je gaat toch niet zo maar in de sloot springen?’ zei ik toen, en toen zei hij:
‘Nee hoor, juf en ik hadden eerst al onze kleren uitgedaan.’
‘Grappig hè!’ zegt ze. ‘Toen we naar huis fietsten, zei hij halverwege: Daar mama, in die sloot waren we gesprongen, de juf en ik. Waar dat ventje dat toch allemaal vandaan haalt?’

Ik vraag me af: was het de juf van 22 of de juf van boven de 50, die bloot met mijn zoontje in het water sprong? Meteen schaam ik me. Het was een verzonnen verhaal, en dit is niet relevant. Ik probeer de gedachte weg te lachen.
‘Ja, waar haalt hij het allemaal vandaan,’ zeg ik.
‘Hij heeft echt jouw fantasie,’ zegt ze en ik dan lach ik echt.

Geplaatst op Geef een reactie

Geld!

‘Echt waar?’ Ik kan het niet geloven. ‘Zeventien gulden per uur?’

‘Zeventien hele guldens per uur! Lekker toch?’ zegt het meisje van het uitzendbureau door de telefoon.

Ik ben net zestien geworden. Met mijn krantenwijk verdien ik tien gulden per ochtend, en daar moet ik om half zes voor opstaan. Dit is een fantastisch salaris, zeker als ik de hele dag kan werken.

‘Je hoeft alleen maar flyers en proefpotjes met chocopasta uit te delen in het winkelcentrum! Geweldig hè!’ Ze klinkt heel erg blij. Ik denk even na.

‘Wat moet ik nog meer weten?’ vraag ik dan.

‘Eehhhh….’ zegt ze, ‘je moet werkkleding aan. Een soort uniform.’

‘Uniform?’

Ze zucht.

‘Je krijgt een berenpak aan.’

Ik ben even stil.

‘Maar niemand ziet dat jij er in zit! Er zit ook een kop op!’

Ik denk aan het winkelcentrum, waar mijn klasgenoten en honderden andere pubers elke dag rondhangen. Daar zit er vast wel eentje bij die het een uitdaging vindt om die kop van mijn romp te rukken.

‘Ehm,’ zeg ik.

‘Zeventien gulden per uur!’ zegt ze. Ze klinkt een beetje schril, ‘Waar krijg je dat nog meer?’

‘Sorry,’ zeg ik.

‘Shit,’ zegt ze. Dan is ze even stil.

‘Dan bel ik wel weer verder. Doei!’

‘Maar als jullie een ander baantje hebben voor de zomer…’

Ze heeft al opgehangen.

Geplaatst op Geef een reactie

Zuipen

Ik had nooit gedacht dat ik mijn vriendin op zoiets smerigs zou betrappen. In Amerikaanse films komt het regelmatig voor, dat ouders hun kinderen het zien doen, en dat deze opstandige pubers de verontwaardiging van hun ouders negeren, alsof wat ze deden een normale handeling is, totaal niet onhygiënisch, en dat oude mensen zich er niet mee moeten bemoeien.

‘Gadverdamme,’ zeg ik dan ook hartgrondig. Ze gaat er gewoon mee door, terwijl ze me ziet kijken! Ding aan haar mond en ze klokt het zo naar binnen terwijl ze naar het plafond staart. Pas na een paar gulzige slokken stopt ze er mee. Ze kijkt me tegelijk betrapt maar ook uitdagend aan terwijl ze met haar vingers haar lippen droog veegt.

‘Doe je dat vaker?’ vraag ik haar, in de hoop dat ze ‘oeps’ zegt of ‘ik wilde het eens proberen’. Ze draait de dop er op.

‘Altijd al,’ zegt ze.

‘Dus de afgelopen zes jaar, dat we een relatie hebben…’

‘Ja,’ zegt ze, ‘ook die zes jaar.’

Dan doet ze de koelkast open en zet ze het pak melk, waaraan ze net had staan slobberen, terug.

‘Je hebt hem niet eens leeg gedronken! Als het nou het laatste beetje was, dat je het lege pak pak daarna weggooit…’

Ze haalt haar schouders op en loopt van me weg, naar de trap. De kleine huilt, boven.

‘Ik ga bij je weg, smeerlap!’ roep ik haar na, en dan lacht ze hard.

Geplaatst op Geef een reactie

Spelt

‘Mevrouw, u mag de geiten geen brood geven,’ zeg ik, wijzend op het bord van de kinderboerderij waar op staat dat alle dieren hun eigen dieet hebben. Ze houdt haar hand even stil, haalt het stuk brood nog niet helemaal uit het plastic zakje.

‘Het is speltbrood, dus gezond,’ lacht ze dan, maar ze stopt het brood terug.

Even later zie ik dat ze het brood aan haar kinderen geeft, die alsnog de geiten voeren.

Geplaatst op Geef een reactie

Pieper

Oogpotlood, mascara, felle ogen, een vrolijk gekleurde niqaab.

‘Hou toch eens op met pieperen!’ zegt ze tegen haar man (grote baard, djellaba).

Even later slaat hij zijn arm om haar schouder en geeft haar een knuffel.

Geplaatst op Geef een reactie

Geslaagd

‘Geslaagd voor föhnen! Met een 8!’ zegt het meisje in de tram. Haar vriendinnen van de kappersopleiding knikken goedkeurend.

Geplaatst op Geef een reactie

Geleegd

‘Pas na vier weken,’ zegt de kale man. Zijn grote hond probeert hem, vruchteloos, verder te sleuren.

‘Ocharme,’ zeggen de twee blonde vrouwen. Eentje slaat zelfs haar hand voor haar mond.

Ze staan naast een berg met oude kapotte meubels, stapels gele kranten, vieze kleding, een kapotte televisie, een matras vol met vlekken. De vuilniswagen komt er al aan.

‘En al die vliegen in het huis,’ zegt de man.

De vrouwen schudden hun hoofd. Het is toch wat.

Geplaatst op Geef een reactie

Spoef

Het gekookte ei ontsnapt aan de vingers van mijn tweejarige zoontje en rolt van tafel, zo op de grond.

‘Kuh!’ zegt hij hartgrondig.

De oude heer die met mijn vriendin aan het praten is, hoort het niet. Mijn vriendin en ik wel.

Sinds die tijd schelden we met het woord: ‘Spoef!

Meestal dan.

Geplaatst op Geef een reactie

Taartje

‘Kijk papa, een taartje! Voor jou,’ zegt het vierjarige meisje tegen haar vader die net komt aanfietsen in de speeltuin. Hij stapt af, geeft haar een kus en kijkt bewonderend naar het zandtaartje.

Dan wijst ze naar een andere zandvorm op de betonnen rand van de zandbak.

‘Dit is een glutenvrije cake.’

Haar moeder klapt opgewonden in haar handen.

‘Die is voor mij zeker?’ En haar dochter knikt, trots.

Geplaatst op Geef een reactie

Gestemd

Ik ben dronken dus ik zeg het gewoon.

‘De meisjes hebben gestemd,’ zeg ik tegen hem.

‘Waarover?’ vraagt hij.

‘Over wie de knapste jongen van de studie is. En jij bent het geworden.’

Ongeloof golft over zijn gezicht.

‘Wat? Ga weg,’ zegt hij. Zijn mond blijft een beetje openstaan.

‘Ik zweer het je,’ zeg ik. Ik leg een hand op zijn schouder, ook een beetje om rechtop te blijven staan. ‘Eergisteren gestemd en zeiden zeven meiden het, en vandaag zeventien en weer: jij bent de knapste. Geen discussie zelfs.’

Hij is stil. De jongens met wie hij aan het praten was, zijn ook stil. Ze weten allemaal dat ik met de knappe meiden van de studie omga, dus ik kan dit soort dingen weten.

‘Wie dan? Welke meiden?’

‘Allemaal,’ zeg ik.

Ik zwaai met mijn arm als om ze allemaal te omvatten.

‘Ja maar, wie heeft… wat…’

‘Heej,’ zeg ik, ‘dat ga ik je niet vertellen. Was in vertrouwen, ga ik niet beschamen. Maar dit, dit, ik dacht: dat moet jij weten. Vind je vast leuk.’

Een steeds breder wordende grijns splijt zijn gezicht, zijn ogen stralen, hij kijkt naar de jongens om hem heen, die hem op de schouders kloppen en hem feliciteren alsof hij een etappe in de Tour heeft gewonnen en ze zijn teamgenoten zijn. Ik draai me om, ga weer richting mijn eigen groepje. Of naar de bar, wat ik het eerste kan vinden.

Hij komt me even achterna.

‘Bedankt man. Bedankt dat je het hebt verteld,’ zegt hij, met zijn brede grijns onwrikbaar op zijn gelaat. Ik knik.

‘Ik kon het niet, niet vertellen, weet je wel.’

Vijftien jaar later zie ik een foto van hem op facebook. Hij is iets dikker geworden, ietsje kaler, maar hij heeft nog steeds die enorme grijns op zijn gezicht.

Hij is het blijkbaar niet vergeten.

Geplaatst op Geef een reactie

Afval

Ik hang het fietsslot aan mijn stuur en wil opstappen. Dan zie ik dat een van twee Marokkaanse jongens die net uit het uitzendbureau is gekomen een brief laat vallen als hij een stapel papieren uit zijn kontzak haalt.

De brief ziet er officieel uit, met logo’s en gedrukte adressen en telefoonnummers, maar er staan ook namen en telefoonnummers met de hand opgeschreven. Ook is het duidelijk een paar keer opgevouwen geweest. Pratend komen ze steeds dichterbij.

Ze zien er uit als de jongens waar mijn collega’s in het jongerencentrum mee werken. Kaalgeschoren koppen met littekens, trainings-jekkies aan, tasje van een duur merk om hun schouder. En de eeuwige ‘ik ben een gangster’ blik. Ik weet dat de kans bestaat dat ze mijn opmerking: ‘Hey, je laat wat vallen’ opvatten als commentaar op hun gedrag en dat ze me dan een grote bek geven, zeggen dat ik me met mijn eigen zaken moet bemoeien (plus een aantal scheldwoorden).

Maar misschien is de brief heel erg belangrijk voor hem, kan hij met deze telefoonnummers net die baan krijgen die hem een goede toekomst kan bieden, bedankt hij me dat ik het zeg. Ik twijfel en twijfel, en dan lopen ze langs me.

En het blaadje waait de straat op.

Geplaatst op Geef een reactie

Veilig

Een grote man in een net pak haalt gehaast andere fietsers in op een druk kruispunt.

‘Zit je er nog?’ roept hij naar achter, zonder om te kijken.

‘Ja hoor!’ roept het meisje van drie met de roze schoentjes vrolijk. Ze houdt de bagagedrager, waar ze op zit zonder riempjes of stoeltje, zo stevig mogelijk vast.

Geplaatst op Geef een reactie

Geworpen

Ik heb een stuiver in mijn hand. Zo meteen komt hij, en ik heb hem al heel lang niet gezien, al een paar jaar niet. En ik weet niet hoe ik hem moet noemen.

We zijn al een tijd geleden verhuisd naar dit kleine dorp. Daarvoor ging ik al niet zo vaak bij hem langs, in de hoge flat met de glazen muur tussen de woonkamer en de keuken. Wij waren in het oude huis met de kleine kamers gebleven. Ik kreeg playmobiel toen ik in de flat op bezoek kwam, dat weet ik nog, maar wist niet wat ik daar moest doen toen ik het doosje eenmaal open had.

Kop is ‘papa’ en munt is ‘zijn-naam’, beslis ik.

Er kwam een andere man bij ons wonen, en die zei dat hij wel vader wilde zijn. Soms noemde ik hem al papa, per ongeluk. Steeds vaker, eigenlijk. En nu komt de man langs tegen wie ik vroeger altijd papa zei. Ik weet niet wie ik vandaag zo moet noemen. Allebei, dat kan niet natuurlijk, dat zou heel raar zijn. Maar geen van beide, dat is ook heel erg raar. En misschien zijn ze dan beledigd!

Ik gooi de munt.

Wat ik gooide weet ik niet meer, maar wel dat ik meteen besloot om me er niet aan te houden.

Geplaatst op Geef een reactie

Geklopt

‘Als ik op mijn hoofd sla, gaan mijn ogen dicht,’ zegt het meisje.

De jongen die naast haar loopt, kijkt haar aan.

‘Wat?’ zegt hij.

‘Als ik op mijn hoofd sla, gaan mijn ogen dicht,’ zegt ze, iets harder.

Hij kijkt nog een keer, tikt dan ferm met zijn knokkels op haar hoofd.

‘Ja, dat klopt,’ zegt hij, toch ietwat verrast.