Geplaatst op Geef een reactie

Gestemd

Ik ben dronken dus ik zeg het gewoon.

‘De meisjes hebben gestemd,’ zeg ik tegen hem.

‘Waarover?’ vraagt hij.

‘Over wie de knapste jongen van de studie is. En jij bent het geworden.’

Ongeloof golft over zijn gezicht.

‘Wat? Ga weg,’ zegt hij. Zijn mond blijft een beetje openstaan.

‘Ik zweer het je,’ zeg ik. Ik leg een hand op zijn schouder, ook een beetje om rechtop te blijven staan. ‘Eergisteren gestemd en zeiden zeven meiden het, en vandaag zeventien en weer: jij bent de knapste. Geen discussie zelfs.’

Hij is stil. De jongens met wie hij aan het praten was, zijn ook stil. Ze weten allemaal dat ik met de knappe meiden van de studie omga, dus ik kan dit soort dingen weten.

‘Wie dan? Welke meiden?’

‘Allemaal,’ zeg ik.

Ik zwaai met mijn arm als om ze allemaal te omvatten.

‘Ja maar, wie heeft… wat…’

‘Heej,’ zeg ik, ‘dat ga ik je niet vertellen. Was in vertrouwen, ga ik niet beschamen. Maar dit, dit, ik dacht: dat moet jij weten. Vind je vast leuk.’

Een steeds breder wordende grijns splijt zijn gezicht, zijn ogen stralen, hij kijkt naar de jongens om hem heen, die hem op de schouders kloppen en hem feliciteren alsof hij een etappe in de Tour heeft gewonnen en ze zijn teamgenoten zijn. Ik draai me om, ga weer richting mijn eigen groepje. Of naar de bar, wat ik het eerste kan vinden.

Hij komt me even achterna.

‘Bedankt man. Bedankt dat je het hebt verteld,’ zegt hij, met zijn brede grijns onwrikbaar op zijn gelaat. Ik knik.

‘Ik kon het niet, niet vertellen, weet je wel.’

Vijftien jaar later zie ik een foto van hem op facebook. Hij is iets dikker geworden, ietsje kaler, maar hij heeft nog steeds die enorme grijns op zijn gezicht.

Hij is het blijkbaar niet vergeten.

Geplaatst op Geef een reactie

Onafgewezen

Ik wil er niet over praten. Ik wil er niet over schrijven. En ik wil absoluut niet dat andere mensen dit te weten komen.

Gisteren liet ik het weer gebeuren. Ik was fijn aan het dansen op muziek die bijna als drum & bass voelde toen een meisje zich omdraaide. Ze was me al opgevallen, een brede glimlach, gracieuze motoriek, leuk gekleed. Ze keek naar me, lachte zelfs, bleef even kijken tot ze mij nerveus terug zag lachen. Toen draaide ze zich weer naar haar vriendinnen, danste verder, maar ik voelde dat ze met haar rug mij in de gaten bleef houden. Koud zweet stond op mijn gezicht en mijn handen, mijn voeten tintelden van de spanning. Praten met haar, dat moest ik.

Dat willen meisjes graag, heb ik vernomen van vriendinnen. Die hebben me meerdere keren met veel geduld proberen uit te leggen dat, anders dan ik denk, meisjes het helemaal niet erg vinden om door mij aangesproken te worden in een dansgelegenheid. Sterker nog, als ze signalen geven zoals aankijken en vrolijk glimlachen, moet ik dat beschouwen als een expliciete uitnodiging.

Het leuke meisje draait zich eventjes om, lacht weer naar me. Ik glimlach, maar van binnen brand ik. Een lange jongen met een gestreept overhemd loopt naar haar toe, praat met haar, maar ze poeiert hem af. Weer kijkt ze naar me.

Ik zeg tegen mijn vriendinnen dat ik niet weet wat ik zeggen moet. Ze stellen me gerust, als zij een jongen leuk vinden, maakt het niet uit wat voor onzin hij op zo’n moment uitkraamt. Later wel natuurlijk, maar dan niet. Misschien wil ze helemaal niet met jongens praten, hou ik ze voor, misschien wil ze gewoon dansen met haar vriendinnen. Verontwaardigd over mijn naïviteit schudden ze hun hoofd. Denk je nou echt dat we ons uren lang, met veel zorg en aandacht, aankleden en optutten om alleen maar een beetje te gaan dansen?

Het is een kwestie van durf, en dat heb ik niet, niet hier, niet in deze situatie. Kijkend naar haar rug vreet het me op dat ik weet dat ik weg ga zonder een telefoonnummer, zonder een gesprek, zonder een afwijzing zelfs.

Als ik de danshal verlaat, zie ik haar staan bij de ingang, met haar vriendinnen en een paar jongens. Ze praten vrolijk. Ik loop weg.