Geplaatst op Geef een reactie

Veel te vol

‘We hebben echt genoeg speelgoed,’ zeg ik tegen mijn vrouw. We staan naast een paar volle bakken met Playmobil, vooral tweedehands. Sinds we wonen in een dorpje ten noorden van Amsterdam hebben we tijdens Koningsdag en in tweedehandszaken fijn veel kunnen kopen, voor relatief weinig geld.

Mijn vrouw knikt.

‘We hebben van alles wat, politie, dierentuin, ridders en prinsessen, alle verhalen die ze verzinnen, kunnen ze er mee spelen.’

‘En we moeten ze natuurlijk ook niet te veel verwennen,’ zeg ik.

Even zijn we stil en kijken we naar alle speelgoed. Mijn vrouw bukt en raapt wat losse ridders op, gooit ze in de ridderbak.

‘Alleen als ik een grote piratenboot zie,’ zeg ik, ‘alleen als ik die tegenkom in een tweedehandszaak ofzo, dan koop ik die nog wel. Die wilde ik zó graag hebben toen ik klein was! Ik zette hem elk jaar weer op mijn verlanglijstje. Maar we hadden nooit genoeg geld natuurlijk.’

‘Ik had er eentje,’ zei mijn vrouw, en ik kijk haar verbaasd aan. Ze had al haar oude Playmobil meegenomen vanuit haar ouderlijke woning. Waarom heb ik de piratenboot dan niet langs zien komen?

‘Mijn vader heeft hem aan mijn buurjongen gegeven toen hij een zoontje kreeg.’

‘Wat erg!’

Ze knikt.

Maar we zijn het er over eens. Wij, we bedoelen dus vooral ook de kinderen, we hebben méér dan genoeg Playmobil.

 

 

Twee dagen later in een tweedehandszaak waar ik even naar binnen ga als mijn pontje net weg is, twintig euro: