Geplaatst op Geef een reactie

Wollig

Geen van de werken is van de genoemde leerling. En hij heet ook geen Mohammed natuurlijk.

‘Meester, ik vond verf maken heel erg stom,’ zegt Mohammed. Hij heeft de hele les moeilijk gedaan, rommel gemaakt en andere leerlingen afgeleid. Zijn schilderij, die hij met heel veel gepruttel en gezucht af maakte, is één grote boze kliederboel van zwart en donkerblauw.

‘Wat vond jij dan wel een leuke les?’ vraag ik.

‘Nou, dat weven bijvoorbeeld. Dat vond ik heel leuk.’

Toen ik de klas leerde weven op een weefraam van karton, met breiwol, begon hij ook lastig.  Na een kleine crisis (alles loshalen en opnieuw beginnen) werd hij zó enthousiast dat hij zelfs in de pauze doorging met weven. Even nadenken. Wat zou de hele klas leuk vinden, inclusief Mohammed. Iets spannends, een beetje gevaarlijk?

‘Vuur maken doen we pas de laatste les,’ zeg ik.

‘Neehee,’ zegt hij. ‘Vind ik ook niet leuk.’ Dan zucht hij diep, denkt na.

‘Ik weet het meester! Leert u ons alsjeblieft, alsjeblieft breien? Dat zou ik heel graag willen!’

Dan moet ik hem vertellen dat ik zelf niet kan breien, en dat ik dat dus ook niet kan uitleggen. Hij is diep teleurgesteld.

Nu is het bijna twaalf uur, mijn vriendin ligt al in bed en ik zit achter de computer, met drie tabbladen met informatie over breien en zes YouTube filmpjes over hetzelfde onderwerp. Allemaal om Mohammed te leren breien.

Geplaatst op Geef een reactie

Dikke Piemel

‘Lesgeven aan groep 1 en 2 is echt anders,’ zeg ik tegen de juf die morgen voor mijn organisatie gaat invallen op een school in Oud West. Ik sta in de tuin, omdat ik binnen slecht bereik heb. Het regent een heel klein beetje.

‘Die kleintjes luisteren zeker niet altijd meteen, zitten vaak te wiebelen op hun stoel of laten zich er vanaf glijden, wat ze dan natuurlijk hilarisch vinden.’

Mijn zoontje van vier is binnen met zijn zusje en moeder. Hij zwaait naar me, ik zwaai terug en kijk dan de andere kant op omdat ik niet afgeleid wil worden tijdens het gesprek.

‘Vandaag was ik bij jouw collega, die ook groep 1 en 2 heeft. Net toen ze de kinderen stil wilde krijgen riep een van de jongetjes keihard: ‘Ik heb een dikke piemel!’

Dan realiseer ik me dat mijn zoontje de deur heeft opengedaan, vlak voordat de laatste twee woorden mijn mond verlieten. Ik draai me om. Hij heeft zijn ogen wijd opengesperd, en langzaam verspreid zich een enorme glimlach over zijn gezicht.

‘Dikke piemel!’ roept hij. ‘Mama, mama, papa zegt: dikke piemel!’

Hij begint keihard te lachen, houdt dan even zijn hand voor zijn mond, lacht dan weer verder.

‘Even wachten,’ zeg ik tegen de juf. ‘Mijn zoontje hoorde wat ik zei.’

Ze lacht.

Ik doe de deur dicht. Door het raam zie ik dat hij nog steeds keihard lacht. Mijn vriendin lacht ook.

 

Als ik hem in bed leg, vraag ik of hij een leuke dag heeft gehad.

‘Papa zei piemel!’ zegt hij en weer lacht hij hard.

Geplaatst op Geef een reactie

Gebroken

Het meisje haalt haar hand weg en ik kan zien wat ze geschreven heeft midden in het grote rode hart. ‘Je bent de allerbeste meester!’ staat er. Ik schrik er een beetje van, denk dan dat het niet voor mij bedoeld kan zijn. Ze kijkt om en lacht naar me.

‘Voor u meester!’ zegt ze vrolijk.

‘Wauw!’ zeg ik.

Ze tekent verder.

‘Ik moet hem nog wel even afmaken,’ zegt ze dan. Ik kijk nu al uit naar het moment dat ik de tekening overhandigt krijg, later vandaag.

 

Na de middagpauze loop ik weer langs haar tafeltje en en kijk naar de tekening.

‘Meester’ is doorgekrast. ‘Vriendin’ staat er nu. Ze ziet me kijken.

‘Ik heb het nu voor mijn beste vriendin gemaakt,’ zegt ze nonchalant.

‘Okay,’ zeg ik, meer niet.

 

De dag erna huppelt een andere leerlinge op een andere school langs me tijdens de pauze.

‘U bent net zo leuk als Mees Kees!’ roept ze.

‘Jaja,’ denk ik.