Geplaatst op Geef een reactie

Spelen

legokasteel voor een grote jongen

De man die bij de bank werkt, laat de zolderkamer van zijn huis zien. Overal staat lego, vooral heel veel oude setjes uit de jaren negentig.

‘Spelen je dochters al met lego?’ vraag ik verbaasd. Mijn kinderen werden er pas enthousiast over na hun vierde jaar, en die van hem zijn nog niet zo oud.

‘Nou,’ zegt hij, ’die hebben er nog niet zo veel interesse in. Maar ik heb het een tijdje geleden toch neergezet. En nu met de lockdown ga ik wel eens in de avond naar boven, als mijn vrouw aan het werken is in de studeerkamer. Glaasje wijn erbij en dan lekker bouwen.’

Er komen herinneringen naar boven, aan al die dagen dat ik met mijn broertje of zelf met de lego speelde, steden bouwde, kastelen, ruimteschepen. Die herinneringen waren net zo prettig als de herinneringen aan het door natuurgebieden struinen met mijn oudere broer.

Twee weken laten zegt mijn vrouw: ‘Je mag voor je verjaardag kopen wat je wilt, tot honderd euro. Krijg je van mij en mijn ouders.’

Ik denk lang na. Eigenlijk heb ik niks nodig, zelfs niet voor in de keuken. Ik zeg dat ook tegen haar. Maar een paar weken later weet ik het toch.

Het is avond. De kinderen slapen, ik heb een glaasje whiskey op tafel staan. Naast het glas ligt het instructieboek van het legokasteel waar ik mee bezig ben, het kasteel dat veel lijkt op het legokasteel dat ik zo ontzettend graag wilde hebben toen ik klein was, maar wat ik niet kreeg, omdat het te duur was.

Morgen mogen de kinderen er mee spelen, maar vanavond is het van mij. En ook de kleine jongen in mij is er erg blij mee.