Geplaatst op Geef een reactie

de Huilziekte

‘We waren ervoor gewaarschuwd, dat het virus dat de wereld al maandenlang in zijn greep had, kon muteren. De meeste landen deden hun uiterste best om de pandemie te bedwingen, maar één land deed dat niet, in één groot land kon de ziekte ongelimiteerd huishouden. En daar muteerde de ziekte, daar veranderde het in een monster die de hele wereld definitief op zijn knieën kreeg.

Natuurlijk vielen de meeste doden tijdens de Grootste Oorlog, die met kogels begon maar met atoomwapens eindigde, en die voor het eerst geen overwinnaar opleverde, geen land of regio die de macht kon grijpen toen de stofwolken neerdaalden. Vooral omdat het jaren duurde voordat de stofdeeltjes uit de lucht verdwenen en ook omdat deze deeltjes vaak radioactief waren. Er was weinig wereld meer om de baas over te zijn.

Toch werden de meeste tranen gelaten tijdens de tweede fase van de pandemie, die de ‘Amerikaanse Griep’ werd genoemd maar later een nieuwe naam kreeg: de ‘Huilziekte’ en in het Engels de ‘Crying Disease’. Deze naam paste om twee redenen perfect. Ten eerste omdat mensen die ziek waren dagenlang tranende ogen hadden, naast een snotneus en een pijnlijke keel: deze variant deed ook iets met de traanbuisjes. De tweede reden was dat deze keer niet de oude mensen, de mensen met ernstige ziektes, de mensen met overgewicht het slachtoffer werden, maar juist de jongste mensen, de gezonde kindjes, van pasgeborenen tot tieners, waardoor ouders en grootouders, broers en zussen, neven en nichten, ooms en tantes, vrienden en vriendinnen oneindig hard huilden, oneindig lang.

Het begon met een paar gevallen in het zuiden van de VS. Een klein aantal kinderen werd ziek en overleed na een paar weken, gestikt in snot, nat van tranen. Door de gebrekkige registratie en overbelaste medische zorg in dat gebied, én omdat iedereen er vanuit ging dat kinderen helemaal niet zo erg ziek konden worden, had niemand door wat er aan de hand was, dat het een nieuwe variant was van de gevreesde ziekte en dus een groot gevaar. Er werden geen extra maatregelen genomen, geen scholen gesloten, geen speeltuinen afgezet, geen treinen en bussen tegengehouden, geen boten aan de ketting gelegd. Het land ging gewoon door, bereidde zich voor op de verkiezingen, vol angst dat de president het land ten gronde zou richten voor of vlak na de verkiezingstijd. Dáár ging alle aandacht naar uit, van de sociale en oude media, dáár sprak iedereen over. En buiten het land waren er nog geen gevallen van jonge slachtoffers, alleen oudere mensen en zieke mensen die de pech hadden om in de buurt te komen van onvoorzichtige, onverschillige of onhandige mensen.

Het kindje van een beroemde acteur ging dood en er kwam een beetje aandacht. Toen overleden twee kleinkinderen van een politicus en toen nóg een paar kinderen waar mensen even van opschrokken, van rijke mensen die weleens in het nieuws waren, niet de onbekende arme kinderen in het oorspronkelijke besmettingsgebied. De media keken ernaar, kort, bespraken het, vergaten het weer tijdens de gewelddadige verkiezingsmaand. Het aantal zieken groeide snel, omdat de ziekte niet van aandacht leefde, maar juist door genegeerd worden kon groeien. Honderden kinderen raakten besmet, via hun ouders, vrienden, op scholen, bij sportverenigingen, maar de verkiezingsuitslag was niet naar de zin van de ene partij en die dreigde met een opstand. De aandacht viel nog niet op de nieuwe variant van de ziekte, ook al probeerden sommige artsen en wetenschappers er wanhopig aandacht voor te vragen. Een paar oplettende mensen kregen door wat er aan de hand was: specialisten in dienst van de 1 procent. Ze informeerden hun bazen en deze rijke mensen vlogen weg naar hun huizen in Europa, naar bunkers diep in bossen of op eilanden ver weg, namen de ziekte mee zonder dat ze het wisten, besmetten de lokale bevolking. En daar waren wél mensen die opletten, die merkten wat er gebeurde. Voordat in de VS duidelijk werd dat er een mutatie was die kinderen trof, sloten steeds meer landen zich af voor toeristen of medische vluchtelingen uit dat land, en toen ook voor álle mensen uit álle landen. Grensversperringen werden opgezet, havens gecontroleerd, vliegtuigen aan de grond gehouden of, als ze toch gingen vliegen, op de vliegvelden van bestemming vastgehouden waar iedereen in quarantaine moest blijven, in het vliegtuig of in tentjes of containers naast de landingsbaan.

Al snel kwam de hele wereld tot stilstand. Alleen mensen zonder kinderen mochten en wilden nog het huis uit, om te werken bij de essentiële beroepen: nu niet meer dan medische zorg, politie, brandweer en nutsvoorzieningen als water en elektriciteit. Iedereen kroop dicht tegen elkaar aan in huis.

Toen kwam de Wrede Selectie: als er in een gezin iemand besmet was, overleed de helft van de kinderen, gemiddeld gezien. Sommige gezinnen overleefden het dus helemaal, andere gezinnen raakten iedereen kwijt. Iedereen huilde, toen ze nog tranen hadden, over hun eigen verlies of het verlies van hun neefjes en nichtjes of kleinkinderen, de vriendjes van de eigen kinderen of hun eigen vrienden. Er overleden ook nog zieke mensen en oudere mensen, mensen met overgewicht, maar daar hadden de meeste mensen geen tranen meer voor, droevig genoeg.

In de rijkere landen betaalde de overheid voor het thuis zitten, in armere landen gebeurde dat niet en ging het land failliet, raakte grote delen van de bevolking hun baan kwijt, konden veel mensen geen eten meer kopen: en dat was er ook steeds minder omdat er bijna geen mensen waren die in de fabrieken durfden te werken waar voedsel werd geproduceerd. Honger dreef de mensen naar buiten, er kwamen demonstraties en opstanden, want als je dood gaat van de honger kan je ook je kinderen niet meer in leven houden. Natuurlijk kwam er in die delen van de wereld wéér een uitbraak, die weer de kwetsbare groepen trof, jong en oud en deze landen zakten weg in chaos en burgeroorlogen, die uiteindelijk nog meer doden eisten dan de pandemieën.

Iedereen werd bang voor andere mensen, voor mensen die snotterden, voor mensen die rode oogjes hadden. En zeker voor mensen die huilden. Groepen mensen die elkaar vertrouwden sloten zich op in veilige gebieden, achter muren, hekken en grachten of zelfs onder de grond, als het boven de grond te giftig of te koud was om te leven. Hier bijvoorbeeld, dit is zo’n veilige plek waar al héél erg lang niemand meer ziek geworden is. En dat hebben we niet zo maar voor elkaar gekregen. Dat komt omdat we ons allemaal aan twee Regels houden. Wat is de eerste Regel?’

‘Ben je buiten, draag een masker!’ roept de hele klas.

‘En de tweede?’

‘Huilen is verboden!’

De juffrouw glimlacht. Ze heeft haar leerlingen goed getraind. Hopelijk halen ze allemaal minimaal hun twintigste verjaardag.