Geplaatst op Geef een reactie

Hersencel

In de keuken van de gehandicapte vrouw waar ik thuiszorg doe, vul ik de emmer met heet water om te kunnen dweilen. Weer dringt de geur die in het huis hangt zich aan me op, en nu weet ik wat het is. Het is terpentine. Ik doe de kraan uit en loop naar de woonkamer, waar de schilder bezig is. Ik kijk naar de man van vijftig met het korte grijze haar en de witte overall. Bijna al het houtwerk heeft hij af, hij is nu met de laatste deur bezig. Ik draai zijn radio wat zachter.
‘Ruik ik nou terpentine?’
Hij knikt zonder op te kijken.
‘Ik dacht dat thinners niet meer gebruikt mochten worden,’ zeg ik. Hij stopt een tel met schilderen, knikt weer.
‘Is ook verboden,’ zegt hij, en hij verft verder.
‘Maar jij gebruikt het toch?’ Nu legt hij zijn kwast neer.
‘Alleen met deze verf krijg je deze resultaten,’ zegt hij, en hij streelt liefkozend de deurposten die hij gisteren heeft gedaan. Ze zien er inderdaad prachtig uit.
‘Is het dan niet… is het niet slecht voor je hoofd?’
Hij glimlacht een beetje.
‘Ja, dat wel. Ik werk er nu dertig jaar mee, en ik merk het wel. Ik vergeet steeds vaker de namen van mijn vrienden. Maar als ik met verf op waterbasis werk, wordt het gewoon echt niet zo mooi als dit! Hoe kan ik mijn klanten nou géén topkwaliteit bieden?’
‘Ik zou het vreselijk vinden als ik de namen van mijn vrienden niet meer wist,’ zeg ik. Hij knikt.
‘Dat is ook vreselijk,’ zegt hij. Hij pakt zijn kwast weer op, en doopt het diep in het blik met verf.

Geef een reactie