Geplaatst op Geef een reactie

Grote Kleine

‘Papa,’ zegt mijn zoon van bijna 8. ‘Papa. Jullie zijn Sinterklaas hè, jij en mama.’

 

Eén van de momenten waar je op wacht als ouder. Het moment dat een kind zó groot is geworden dat hij niet meer in Sinterklaas gelooft.

‘Hoezo denk je dat?’ vraag ik, toch voorzichtig. Ik wil hem niet te vroeg uit de droom helpen.

‘Nou,’ zegt hij, ‘júllie stoppen toch de cadeautjes in de schoenen? Dat doen de Pieten niet. Ze kunnen niet eens door de schoorsteen! Veel te klein.’

‘Dat heb je goed gezien,’ zeg ik en ik geef hem een knuffel. ‘Je bent een grote jongen. Maar niet aan je zusje en broertje vertellen hè! Die geloven er nog in.’

‘Natuurlijk niet!’ zegt hij en dan doet hij alsof hij zijn mond dicht ritst en op slot doet.

 

Hij ligt in bed, ik ligt naast hem, doe net het boek dicht dat we aan het lezen waren. Ik zie dat hij ergens over nadenkt. Dan kijkt hij me aan.

‘Trouwens papa,’ zegt hij, ‘op pakjesavond, dat is wel van Sinterklaas. Jullie kunnen echt niet zo veel cadeaus kopen. Het was wel voor duizend euro! En dat hebben jullie niet.’

‘Natuurlijk hebben wij dat niet,’ zeg ik, ‘duizend euro voor cadeautjes.’

‘Nee, dat is veel te veel voor jullie,’ zegt hij, ‘Maar Sinterklaas kan dat wel betalen.’

 

En dat is zo.

 

Geef een reactie