Geplaatst op Geef een reactie

Blup

‘Maar waarom wil je hem dan niet meer?’ vraag ik. Ik zet de kom met de goudvis op de toonbank, naast de kassa, en kijk naar het grote aquarium met de goudvissen. Die vinden het vast niet erg dat hun soortgenoot weer terug komt. Misschien heeft hij wel spannende dingen meegemaakt!
‘Goudvisjes zijn toch leuk?’ zeg ik tegen het meisje. Ze bloost.
‘Ik wil hem gewoon niet meer.’
Ik kijk naar de goudvis. Er lijkt niks mis mee.
‘Wil je een andere vis?’
‘Nee!’ Ze haalt diep adem. ‘Ik wil gewoon géén vis.’
Ik denk even na.
‘Vorige week woensdag kwam je hier. Toen zei je dat je een vis wilde. Een goudvis. In een kom, met steentjes en een kasteeltje en een plantje. Net als bij je oma. Want dat vond je leuk.’ Ik onthoud graag dingen van klanten. Ze vinden het leuk als je dingen van ze onthoudt, meestal.
‘Nu niet meer,’ zegt ze.
‘Maar waaróm dan niet?’
Nu is ze stil. Ik moet lang wachten tot ze weer praat.
‘Hij maakte te veel herrie,’ zegt ze dan, langzaam.
Ik kijk naar de goudvis, in de kom. Ik hoor niks. Dan hou ik mijn oor boven de kom, heel dichtbij het water, zo dichtbij dat mijn oor een beetje nat wordt. Ik hoor nog steeds niks.
‘Ik hoor niks,’ zeg ik.
‘Nu hoor ik ook niets,’ zegt ze. ‘Maar ik woon in een buitenwijk, waar geen drukke straten zijn, en waar geen honden blaffen, en waar je niemand hoor praten. En ik heb maar één kamer. Dus als ik in bed ga liggen, en de muziek uitdoe, hoor ik niets, helemaal niets. Behalve,’ ze wijst op de goudvis, ‘behalve die klotevis. Blup. Dan is het even stil en dan weer: Blub. En dan is het weer een tel stil, en dan Blub Blub. Aaarhg!’
Ze schreeuwt hard, en ik schrik ervan. Dat vind ik niet leuk, mensen die schreeuwen. Ik doe een stap naar achter. Ze kijkt naar me.
‘Sorry. Maar ik werd er gek van, van dat geblup de hele nacht. Een klok tikt nog regelmatig, maar dit, dit was gewoon een marteling.’
Ik kijk naar de goudvis en denk na. Blupt een goudvis? Ik besluit hem na mijn werk mee naar huis te nemen om het uit te proberen. In de schuur is het heel stil. Dan wil ik iets tegen het meisje zeggen, maar ze is weg. De deur zakt langzaam dicht.
‘Je krijgt je geld nog terug, van de kom,’ zeg ik toch nog maar, ‘maar niet van de goudvis, want daar zit geen garantie op.’ Maar ze kan me niet horen, want ze is al weg.

Geef een reactie