Geplaatst op Geef een reactie

Mag Niet

‘Ik was ook heel erg graag in het leger gegaan,’ zegt A. enthousiast als een van onze collega’s vertelt over zijn tijd als dienstplichtige. We zitten met alle jongerenwerkers in een restaurant te wachten op ons eten.
‘Waarom heb je dat niet gedaan dan?’ vraag ik.
‘Ik mocht niet,’ zegt hij.
‘Waarom dan niet?’ vraag ik.
‘Zeker omdat je een Marokkaan bent,’ zegt Mo, die tegenover ons zit. ‘Wat een racisten.’
A. schudt zijn hoofd.
‘Strafblad.’
‘Waarvoor dan?’ vraag ik.
‘Verboden wapenbezit,’ zegt A.
‘Wat had je dan?’ vraag ik.
‘Een machinegeweer.’
‘Waar had je nou in een godsnaam een machinegeweer voor nodig?’ roep ik, iets te hard. Een paar mensen in het restaurant kijken naar onze tafel.
‘Hm, nou ehm uhm. Een gewapende overval,’ zegt A. schuchter.
‘Dan is het maar goed dat je niet in het leger mocht, pannenkoek,’ zegt Mo.
‘Anders had je er nog mee leren schieten ook.’
Iedereen lacht. Dan komt het eten en veranderen we van onderwerp.