Geplaatst op Geef een reactie

Tricky

Al drie dagen durf ik het huis niet uit. Ik zit van vroeg tot laat achter mijn laptop. Dat is het enige scherm dat ik nog niet heb gesloopt, na de ‘situaties’ met mijn telefoon en de televisie.

Ik ben niet de enige. Over heel de wereld zijn mensen in de war, omdat ze ineens onmogelijke dingen kunnen. Het zijn niet alleen figuren zoals ik, die met jaren van oefening goed zijn geworden in het beroepsmatig vriendelijk foppen van mensen (hoewel ik ook wel eens mijn vaardigheden inzet voor eigen gewin, of het nou voor geld of voor seks is). Het zijn ook mensen die al jaren claimen bovennatuurlijke krachten te hebben, om daar mensen geld mee af te troggelen. Het is niet niks, als je al heel lang doet alsof je overleden mensen kan spreken, dat je dat ineens ook echt kan. Een flink deel van deze charlatans had de afgelopen dagen zelfmoord gepleegd: teveel klachten van voormalige klanten waarschijnlijk. En wat dacht je van de mensen die doen alsof ze gedachten kunnen lezen? Die hebben ook vaak geen zin meer in het leven als ze erachter komen wat er werkelijk in mensen omgaat.

Toen ik wakker werd drie dagen geleden, voelde ik me al een beetje vreemd, maar ik dacht dat het gewoon een kater was van de avond ervoor. Ik was na een show dronken geworden in een bar tijdens mijn pogingen om een van de gasten te versieren. Ze had dan wel een vriendje, maar meestal maak ik een kans als ik ongemerkt hun telefoon uit hun tas vis, en mijn telefoonnummer in het geheugen achterlaat met de naam ‘Sexieboi’. Meestal moeten ze dan zo hard lachen als ik ze vertel dat mijn nummer in hun telefoon staat en ze zoeken het op, dat ik ze daarmee al half bij me in bed heb.

Maar het was geen kater. Ik werd wakker, voelde me raar, zette koffie (er gebeurde niks bijzonders) pakte een sigaret (er gebeurde niks) stak hem aan (weer gebeurde er niks dat het vermelden waard is) en nam mijn eerste hijs. Heel gewoon, roken. Toen ging ik achter mijn bureau zitten omdat ik een leuk idee had gekregen over een nieuwe truc. Een foto maken van iemand met mijn mobiel en het dan op een vel papier leggen. Als ik de telefoon weg haal: tada! de foto is op het papier geprint. Een variant ervan had ik voor zeshonderd euro gekocht op een beurs voor goochelaars en ik vond dat het tijd was om mijn eigen versie te gaan bedenken, zodat ik de investering terug kon verdienen. Om mijn creativiteit op gang te krijgen, oefende ik de reeks handelingen die nodig was om tot het foto-kopieer moment te komen. Ik maakte een foto van mezelf met mijn telefoon, legde een vel wit papier op tafel, plaatste mijn telefoon op het vel papier, bedacht de hele tijd hoe ik dit zó kon doen dat ik de aandacht van het publiek kon houden waar ik het wilde houden. Toen haalde ik mijn telefoon van het velletje papier.

Ik weet nú hoe jullie je voelen. Ik wist al hoe het er uitziet als jullie kijken naar mijn goocheltrucs. Verbazing en soms zelfs verbijstering. Jullie weten dat ik alleen maar handig ben, dat ik trucjes heb geoefend tot mijn vingers bloedden. Dat ik handige tools en gadgets heb om de meer complexe trucs mogelijk te maken. Maar toch voelen jullie de magie, raken betoverd. Ik vind dat nog leuker dan het geld dat ik er mee verdien, bijna dan (ik moet mijn huur betalen en een fatsoenlijke kamer in Amsterdam is niet goedkoop).

Nu voelde ik me ook zo. Ik was verbijsterd. Mijn mond hing open, letterlijk. Mijn sigaret viel uit mijn mond. En toen gebeurde het tweede onverklaarbare. In een reflex stak in mijn hand uit om de sigaret op te vangen om niet weer een brandgat in de vloer te krijgen, en ‘floeps’. Weg sigaret. In plaats daarvan lag er een euro in mijn hand. Ooit had ik een truc waarbij ik een brandende sigaret liet verdwijnen en in plaats daarvan een euro tevoorschijn liet komen. Maar dit was niet voorbereid. Er zat geen euro in mijn mouw, geen veer om hem eruit te laten schieten. Even dacht ik na, toen pakte ik een tweede sigaret. Ik stak hem op, liet hem vallen, ving hem op. Floep. Weer een euro.

Hoeveel kost een pakje sigaretten? Zes euro? Zitten er twintig in. Veertien euro winst per pakje. Ik grijns. Dit is het eerste positieve nieuws van deze drie dagen.

Ik kijk weer naar de tv. Nou ja, tv, de rand van het ding is nog wel een tv, maar in het midden is een enorme spiegel verschenen. Een andere verrassing. Ik keek alleen maar naar de televisie die uitstond, en bedacht me dat een tv op zo’n moment een spiegel was. Meteen had ik ook een leuke truc in gedachten en een ruwe schets van hoe ik het zou uitvoeren, maar ‘pats’ de tv was een spiegel. Geen idee hoe ik het terug kon toveren. Lekker handig, toveren zonder de macht om iets weer terug te draaien.

Op mijn laptop lees ik verder over de mensen die ineens ècht kunnen toveren. Dat gaat niet altijd goed. Er zijn al meerdere mensen gestorven, of misschien erger nog, compleet verdwenen in kisten of achter deuren. Niemand weet meer waar ze zijn! Er zijn banken leeggeroofd door mensen die muren laten verdwijnen. Eén president van een land is vermoord door een vliegende pen die de kamer in kwam zweven en die zich in haar oog boorde. De halve wereld is paranoïde nu.

En ik ook, bang voor mezelf. Ik durf niet eens al mijn sigaretten om te toveren in euro’s, want ik weet niet of ik per ongeluk iemand betover op weg naar de winkel om nieuwe te halen. Heel voorzichtig rook ik de sigaret op, bang dat ik er iets anders van maak. Erg irritant dat ik de laatste tijd overal manieren zie om goocheltrucs van te maken! Elke verzonnen truc, hoe slecht bedacht ook, lijkt direct waarheid te worden.

Iemand gilt. Iemand gilt keihard aan de andere kant van de straat. Ik kijk uit het raam, zie een jonge vrouw, een mooie jonge vrouw die wordt lastiggevallen door een kerel met enorm lange armen. Vast ook een goochelaar. Hij wikkelt zijn lange stengels om haar heen en rekt dan zijn benen uit die groeien en groeien. Ik sta verstijfd. Wat moet ik doen? Hoe kan ik helpen? Dadelijk doe ik iets verkeerd, en laat ik de vrouw verdwijnen. En dan schiet me de truc te binnen. De truc die ik ooit zag op tv. Een truc van een naar beneden dalend zonnescherm dat over twee mensen heen valt, en als het doek weer opgetrokken wordt, staat er nog maar één persoon. Ik concentreer me op het zonnescherm aan de andere kant van de straat, het scherm dat precies boven de lange armen man en het mooie meisje hangt. Ik bedenk me hoe de truc zou werken, met spiegels en een deur in de vloer, een paar meter touw en katrollen. Ik zie het voor me en dan ‘zwoesj!’

Het zonnescherm valt. Ik zie er één tel beweging onder, dan niets meer. Er zit nog wel een bult onder het doek. Zou dat mooie meisje er onder zitten, of die enge gast met zijn lange armen?

Ik kijk naar mijn kamerdeur. Tijd om naar buiten te gaan. Ik doe mijn jas aan, en snel de trap af.

Buiten op straat is het stil. Ik ben vast niet de enige die het eng vindt om naar buiten te gaan. Zo vlug als ik kan ren ik naar het gevallen zonnescherm. De volgende keer moet ik me ook bedenken hoe het weer weggetrokken wordt!

Voorzichtig trek ik het scherm weg. Ik zie, ik zie een hand. Een hand met een normale arm, gelakte nagels. Daar is het meisje. Ze kijkt me aan. Wauw! Ze is echt mooi.

‘Wat is er…,’ zegt ze.

Ze gaat staan, kijkt om zich heen.

‘Waar is die… wat was het? Wie?’

Ik haal mijn schouders op.

‘Geen idee, maar hij is weg. Heb ik gedaan,’ zeg ik met enige trots.

Ze kijkt me aan. Langzaam krijgt ze een blik vol afschuw op haar gezicht.

‘Ben jij er ook zo eentje? Gatver. Ga je ook je trucjes gebruiken om meisjes mee te slepen?’

‘Nee!’ zeg ik, ook al was ik vroeger wel een beetje zo. ‘Nee, dat zou ik nooit doen,’ zeg ik met zoveel mogelijk overtuiging.

‘Sorry,’ zegt ze. ‘Ik was even aan het flippen. Niet alle mannen zijn zo natuurlijk.’

Ik lach breed.

‘Doei,’ zegt ze dan, onverwacht. Ze pakt haar handtas die was gevallen tijdens haar worsteling met de freak. Ze loopt weg, eerst rustig, maar dan kijkt ze één keer naar me om en rent dan verder. Ik kijk haar na. Ik weet niet wat ik van haar verwachtte toen ik haar redde van dat monster. Maar op zijn minst een beetje dankbaarheid.

Ik schud mijn schouders los. Drie dagen binnen zitten, gespannen, is niet goed geweest voor mijn lichaam. Het is tijd om een wandeling te maken. En het is tijd om te achterhalen wat ik allemaal kan! Ik beweeg mijn vingers, wat ik altijd doe voordat ik een goochelshow geef, om ze warm en soepel te maken. Dan kijk ik de straat door. Waar heeft er iemand hulp nodig? Wie is er in de problemen omdat een eikel die een beetje kon goochelen zijn nieuwe vaardigheden misbruikt? Ik kom er aan.

Bij bijzondere krachten horen bijzondere verantwoordelijkheden. Het is tijd om mijn verantwoordelijkheid te nemen.

Maar eerst eens kijken of de sigarettenboer open is, anders word ik kriegelig.

 

 

Geplaatst op Geef een reactie

Zeikerd

Mijn vriendin hoest hard en zegt dan: ‘Oh, shoot.’

‘Wattiser?’ vraagt ons zoontje die ook in de badkamer staat.

‘Ik heb een beetje in mijn broek geplast,’ zegt ze. Dat gebeurt wel vaker tijdens de laatste fase van een zwangerschap.

‘Ja, dat doe je zelf hè,’ zegt hij dan, ongenadig.

Geplaatst op Geef een reactie

Fiet-Fieuw!

Ik ben een chronische fluiter. Vaak heb ik niet eens door dat ik het doe. Soms merk ik pas dat ik fluit, als een andere man ook spontaan begint te fluiten.

De hele ochtend zit de hit van Ed Sheeran in mijn hoofd. Als ik de trappen van het perron naar Station Sloterdijk op loop, komt het liedje naar boven en fluit mijn mond uit. ‘I am in love with the shape of you,’ fluit ik, tussen de vijftig mensen die samen met mij de trap op drommen. Voor me klimt een springerig meisje van 16 naar boven. Ze hoort dat ik fluit, kijkt verrast om, lacht verlegen en snelt dan verder de trap op. Als ik bovenaan kom, zie ik haar  lopen, al een flink stuk verderop. Ze kijkt weer om, met een brede en verbaasde glimlach.

Dan realiseer ik me dat het stukje ‘…shape of you’ een beetje klinkt als ‘fiet-fieuw’ als ik het fluit. Jeetje. Een meisje denkt dat ik naar haar heb gefloten. Hopelijk vond het ze het niet erg.

Geplaatst op Geef een reactie

Doodschieten

‘Weet je dat hij zich verstopt had, in zijn slaapkamer?’

We hebben ons zoontje net opgehaald van de basisschool en fietsen terug naar huis. Ik kijk mijn vriendin aan.

‘Toen de politie hem kwam halen,’ vertelt ze verder.  ‘En hij riep dat hij er zo’n spijt van had.’

We hebben het over de man die eind vorig jaar boos het schoolplein van ons zoontje op was gestapt om te klagen over het geluid van de spelende kinderen, waarbij hij een juf die hem probeerde te kalmeren een klap in haar gezicht had gegeven. Mijn zoontje was er gelukkig niet bij, vijftig andere kleutertjes helaas wel.

‘Wat is er?’ vraagt mijn zoontje.

‘Papa en mama zijn even aan het praten,’ zegt mijn vriendin maar tegelijk zeg ik:

‘Er was een meneer stout geweest.’

‘Oh. Wat had hij dan gedaan?’

Mijn vriendin kijkt me aan met een blik die zegt: leg dat dan ook maar uit.

‘Ehm,’ zeg ik, ‘hij had iemand geknepen. Stout hè! En toen ging de politie hem zoeken, maar hij had zich verstopt.’

‘Heel stout zeg! De politie moet hem doodschieten,’ zegt mijn zoontje dan, de toekomstige PVV-stemmer.

Geplaatst op Geef een reactie

Aangevlogen

Ze kust me en kijkt me aan.

‘Zo gek dat we elkaar vijf jaar geleden nog niet kenden,’ zeg ik. Een warme gloed trekt van mijn wangen naar de rest van mijn lichaam, terwijl ik naar haar lieve gezicht kijk. Ze ziet mijn blik en lacht verlegen.

’Op een bepaalde manier kende ik je al voordat we elkaar ontmoetten,’ zegt ze. ‘Ik had op een dag een lijstje gemaakt van mijn ideale man, en toen kon ik me jou al precies voorstellen. Hoe je er uit zag, en wat je allemaal deed en leuk vond. Dat je van koken houdt, en dat je zwart haar hebt en dat je kindertjes met me wilde maken.’

‘En daarna kwam je me tegen,’ zeg ik.

‘Ja!’ zegt ze. ‘Ik wist dat je er moest zijn, dus ik hoefde je alleen maar te vinden. Oh ja, wel grappig, een oud vrouwtje in het café beneden waar ik woonde, had me gezegd dat ik dat lijstje moest verbranden met een zwarte veer en een stukje bijenwas en een wortel van een eik. Heb ik echt gedaan, wist je dat?’

Ik glimlach. Ze is een beetje een mafferd.

‘Dat vrouwtje zei dat jij dan zou ontstaan, als je er nog niet was. Vijf en een half jaar geleden was dat. En dat is net het moment dat je in de stad kwam werken, toch? Dus het heeft gewerkt, op een bepaalde manier.’

Ik voel het bloed uit mijn gezicht wegtrekken.

‘Dat zag ik op je Linkedin in ieder geval, dat je precies op die dag een baan kreeg in het restaurantje aan de overkant.’

Leegte. Ik zie helemaal niets, er is een gapende leegte. Ik denk en ik denk, maar ik kan niets vinden.

‘Toen ben je ook op Facebook gekomen, zag ik, diezelfde dag. Ja, ik heb je een beetje gestalkt hoor, toen ik je naam eenmaal had gevraagd aan je collega!’

Ze aait mijn wang en dan mijn borst. Ik doe mijn best maar ik kan me niets herinneren van de dag vóórdat ik ging werken in het restaurant. Geen andere baan, geen opleiding. Niks.

‘Wat deed je eigenlijk daarvoor?’ vraagt ze ineens.

‘Toen bestond ik nog niet,’ zeg ik en ik lach, maar ik meen mijn lach niet.

Zij lacht haar vrolijke lach.

Ik kraak mijn hersenen. Maar ik vind niets vóór dit restaurant. Vóór dit appartementje van mij waar we nu samenwonen met ons dochtertje. Ik kan me geen eerdere huizen herinneren, maar ook geen vrienden van daarvoor, geen familie zelfs. Ik begrijp niet dat ik daar ook de afgelopen vijf jaar nooit over heb nagedacht. Waarom heb ik me nog nooit afgevraagd waarom ik geen familie heb?

‘Is er iets?’ vraagt ze.

Ik schud mijn hoofd, maar ik ga wel rechtop zitten in bed.

Ze kijkt me bezorgd aan.

‘Hoor je de kleine? Ik hoor niks.’

Ik luister, maar ik hoor onze dochter niet, die twee jaar geleden geboren is. Van haar kan ik me alles herinneren. Van mezelf niets. Wie ben ik?

Ik kijk de liefde van mijn leven aan. Ze kijkt terug, en is bezorgd. En dan komt ineens een nieuwe herinnering in me naar boven.

Haar gezicht, een serieuze blik, ik ruik vuur, een verbrande veer, zoete bijenwas, ik zie snippers brandend papier die de lucht invliegen, haar blik geschrokken, ze hangt half uit het raam, ze slaat de brandende snippers uit, mept het aardewerken potje waar ze alles in verbrandde van de dakgoot, het valt naar beneden, ze slaakt een gil. Eén snippertje vliegt weg, ik vlieg mee, daal en daal en vlieg dan door de open deur van het restaurant naar binnen, de keuken in, waar ik net een pannenkoek opvang in mijn pan.

‘Heb je je lijstje heel toevallig in de dakgoot verbrand?’ vraag ik voorzichtig. ‘Met de bijenwas en de wortel van een eik en de zwarte veer? En is het aardewerken potje naar beneden gevallen?’

Ze kijkt me aan.

‘Hè? Heb ik dat ooit verteld? Nee toch? Ik schaamde me er een beetje voor. Had bijna brand veroorzaakt!’

Ik knik. Dat weet ik.

‘Ik kan me echt niet herinneren dat ik je dat verteld heb,’ zegt ze en ze komt ook overeind. Dan kijk ik in haar mooie koele grijsblauwe ogen.

‘Ach,’ zeg ik, ‘herinneringen. Wat heb je aan herinneringen van toen ik er nog niet was?’

Ze kust me gepassioneerd en ik kus haar terug. En als ik een half uur later uitgeput in slaap val, realiseer ik me dat ik het helemaal niet erg vind dat ik vijf en een half jaar geleden verzonnen ben door een jonge vrouw die mij nodig had, en dat ik sinds die tijd pas besta.

Geplaatst op Geef een reactie

Oorlogsdans

Mijn dochter van veertien maanden kijkt naar de reus van twee jaar die naast haar is komen staan bij de deur van het speelhuisje. Hij kijkt terug, duwt haar dan. Ze valt op haar bips. Dan trekt hij nog even aan haar haar. Ze kijkt vragend naar ons, met een beginnend huil-lipje. Ik kijk naar mijn zoontje van vier die iets verderop alles al had gadegeslagen.

‘Ga jij je zusje eens even helpen?’ zeg ik tegen hem. Hij stapt van zijn speelauto en loopt vastberaden op ze af.

Mijn zoontje gaat tussen zijn zusje en het jongetje staan, steekt een waarschuwend vingertje op, zegt iets tegen het ventje. Die kijkt hem verbaasd aan, zegt iets terug en doet dan een stapje opzij. Mijn zoontje stapt mee, zodat hij tussen het ventje en zijn zusje blijft staan. Ik merk dat zijn schouders gebogen zijn, zijn lichaam gespannen, hij kijkt het jongetje doordringend aan. Het verbaasd kijkende ventje doet weer een stap en nog eentje, mijn zoon blijft meelopen. Zijn zusje kijkt met grote ogen naar de oorlogsdans die zich voor haar afspeelt. Dan draait het jongetje zich om en kruipt het speelhuisje in.

‘Kom maar mee,’ zegt grote broer tegen zijn zusje en hij pakt haar hand beet. Ze staat op en samen lopen ze naar het hobbelpaard waar ze blij op gaat zitten. Hij loopt naar me toe.

‘Dat jongetje gaf haar een duw en trekte aan haar haar!’

‘Trok hij aan haar haar?’ zeg ik. ‘Dat is ook niet aardig.’

‘Ja en toen zei ik, je mag haar niet meer duwen hoor, en toen zei hij ‘nee!’ Hij had ja moeten zeggen!’

Ik heb geen idee hoe ik moet uitleggen dat de formulering van zijn opmerking bij een jongetje van twee de mogelijkheid gaf om zowel met ‘ja’ als ‘nee’ te antwoorden, dus ik aai hem maar over zijn krullen.

‘Je bent een goede broer,’ zeg ik. Hij glimlacht.

Geplaatst op Geef een reactie

Jack de Knipper

Jaren geleden schreef ik dit scenario, zonder te vermoeden dat ‘Jack de Knipper’ weer op zou duiken… In een ander format geschreven (filmscenario) dan je misschien gewend bent, maar hopelijk is het goed te lezen!

Jack de Knipper

 

Geplaatst op Geef een reactie

Swingen

Ik kijk om me heen in de zaal van het ‘Centrum voor Actieve Ouderen’ die me als ‘danszaal’ was omschreven. Er schuifelen een paar witharige dames rond, één ervan met een rollator.

‘Wat een grote ruimte,’ zeg ik.

De oude heer die me ontvangen heeft, knikt.

‘Vroeger was het hier elke vrijdag en zaterdagavond helemaal vol met dansende mensen! En ook de andere dagen was er altijd wel iets te doen. Bingo op donderdag, klaverjassen op dinsdag. We moesten mensen afwijzen, zo druk was het. Maar zo veel mensen komen hier al jaren niet meer.’

‘Er zijn toch steeds meer ouderen in Nederland?’

Hij knikt. ‘Dat wel. Maar vroeger bleef iedereen in zijn eigen huisje wonen, of in ieder geval zijn eigen buurt, konden ze op de fiets of met de tram naar ons toekomen. Nu trekken ze allemaal naar Purmerend of Almere. Veel te ver weg om naar een dansavond in de stad te gaan. We hebben nog geprobeerd om de minimumleeftijd naar de 55 te doen, maar dat hielp niet. Mensen van 55 voelen zich te jong om met mensen van onze leeftijd te dansen.’

‘En hebben jullie aan andere groepen gedacht? De eerste generaties Surinamers en Turken en Marokkanen zijn al aardig op leeftijd aan het raken. Die wonen nog in de stad. Misschien hebben zij zin om te dansen!’

De man kijkt weg.

‘We hebben het geprobeerd,’ zegt hij zacht. ‘We hebben aan dat soort mensen gevraagd of ze ook langs wilden komen op de dansavonden. Ze kwamen inderdaad. Maar het werkte niet.’

‘Hoe bedoelt u?’ vraag ik.

Hij zucht, kijkt naar de deur.

‘Die mannen kwamen hier niet naartoe om te dansen. Ze kwamen om vrouwen te versieren! En dat lukte ze nog ook!’

Ik kijk om me heen, zie de gerimpelde dames in hun gebloemde jurken en met hun solide schoenen.

Hij kijkt me weer aan.

‘En dat was nog niet het ergste,’ zegt hij. ‘We kwamen er achter dat ze getrouwd waren! Dat ze gewoon een vrouw hadden in Marokko of Turkije of weet ik waar! En dan hier bij ons gewoon vrouwen gaan versieren? Dat werkte dus niet. We zijn er mee opgehouden.’

‘Oh,’ zeg ik, ‘jammer.’

Hij knikt. ‘Dat is inderdaad jammer.’

Geplaatst op Geef een reactie

Timmer

‘We gaan zo naar de dierenarts, want Henkie is weer een beetje ziek,’ legt mijn vriendin uit aan ons zoontje.

‘Oh, okay!’ zegt hij en kijkt naar onze kat. ‘Arme Henkie!’

Mijn vriendin kijkt mij aan.

‘Lief, kan jij de reismand uit de schuur halen? Oh ja, trouwens, vrijdag bel ik de timmerman.’

‘Wat?’ zegt mijn zoontje verbaasd, ‘wordt Henkie getimmerd?’

Geplaatst op Geef een reactie

Pakken

Een paar mannen trekken hazmat-pakken aan. Ik ben in Artis maar zie nergens dieren. Mijn telefoon zit niet in mijn broekzak. Is hij gestolen of heb ik hem laten liggen op de basisschool waar ik net was, of op het feestje waar ik ook was? En waar staat mijn fiets? Ik kijk om me heen. Dan stel ik scherp op de mannen met de hazmatpakken. Een ervan komt steeds scherper in beeld, ik zoom in. Hij ziet me kijken, grijnst duivelig breed terwijl hij zijn grote, zware handschoenen aantrekt. Dan zie ik ook op andere mannen met dezelfde pakken, op andere plekken in het park dat op het Oosterpark lijkt. De hekken er omheen zijn alleen veel hoger. Dan slaat een van de pakmannen een kind, met zijn zware handschoen. Een ander doet het ook, ze doen het allemaal, ze slaan alle kinderen in Artis kapot. Kinderen klimmen massaal tegen de hekken op, proberen te ontsnappen maar de hekken zijn hoog. Ik wil er ook naartoe rennen, over de hekken heen klimmen. En dan rammen monsters die op neushoorns en bulldogs lijken, vanaf de andere kant dwars door de hekken, dwars door de kinderen heen.

‘Papa? Papa?’ Mijn zoontje maakt me wakker. Hij is vannacht blijkbaar bij ons in bed gekropen. ‘Ik heb een enge droom gehad. Meneren gingen mensen doodmaken,’ huilt hij.

Ik pak hem beet voor een stevige knuffel.

‘Papa is bij je,’ zeg ik.

Ik vraag me slaperig af of hij dezelfde droom kan hebben gehad, hoop heel erg van niet. Of kan de duisternis van een droom van het ene naar het andere hoofd overspringen, als de hoofden dicht bij elkaar liggen? Ik vecht met de slaap, mijn ogen willen niet open.

‘Papa, papa,’ zegt hij, ‘zullen we boterhammetjes gaan eten?’

Ik kijk op de wekkerradio: 6:20.

‘Nog even slapen?’ probeer ik.

Hij knikt. Ik draai me om. Even liggen we stil naast elkaar maar ik voel dat mijn zoontje niet meer kan slapen. Ik draai terug, zie dat hij met wijd open ogen naar het plafond staart.

‘Wij gaan boterhammetjes eten,’ zeg ik.

Hij lacht.

Geplaatst op 1 Reactie

Slipjes

‘Eh, meneer,’ zegt de zwangere vrouw. Ze staat in haar badjas voor me, naast haar man.

‘Een beetje een rare vraag misschien, maar…’

Ik denk: oh nee hè, niet weer.

‘Mijn bikini en broekje zaten in de zak van mijn badjas toen we de sauna in gingen, en toen we uit de sauna kwamen, was mijn broekje ineens weg!’

‘Weet u zeker dat het de juiste badjas was, mevrouw? Ze zijn allemaal wit,’ zeg ik, maar ik weet wel beter.

‘Die van mij hing er naast, met mijn zwembroek,’ zegt haar man. Hij heeft tatoeages tot aan zijn nek. Ik hoop dat het niet net zo’n scène wordt als vorige maand.

‘Ja, en mijn bikini zat er ook gewoon nog in,’ zegt ze. Ze laat hem zien. Van binnen kook ik. Als die eikel niet de zoon van de baas was, was hij allang ontslagen. En in de cel gegooid, waarschijnlijk.

‘Nou mevrouw wat vervelend!’ zeg ik. Ik kijk zo meegaand mogelijk, en probeer tegelijk te zien waar Freddy is.

‘Kunnen we u misschien een drankje aanbieden voor het ongemak? U natuurlijk ook meneer.’

‘We wilden net uitchecken,’ zegt haar man, ‘maar je mag wel onze drankjes bij het eten gisteren van de rekening afhalen.’ Hij kijkt me strak aan en haalt diep adem zodat zijn borstspieren nog meer opbollen.

Ik kijk naar hun rekening, zie dat ze gisteren acht drankjes hadden tijdens het eten, inclusief twee Irish koffie. Ik zucht, zet mijn nep lach weer aan.

‘Dat regelen we meteen! Kijk maar mee.’ Ik draai het scherm en laat ze zien dat ik veertig euro van hun rekening afhaal. De man gromt tevreden.

‘Goed zo,’ zegt hij. ‘Kom schat,’ zegt hij dan, en hij neemt zijn vrouw mee.

‘Toch echt wel een beetje raar, dat mijn broekje ineens weg is,’ zegt ze als ze weglopen. Ik versta niet wat hij antwoordt.

Dan zie ik Freddy uit het zwembad komen. Ik wenk hem om te vertellen dat ik wéér over zijn ziekelijke neigingen moet gaan praten met zijn vader. Maar voordat hij me ziet, staan er drie dames voor mijn neus.

‘Hey gappie,’ zegt een van de dames.

‘Onze slippies zijn gejat uit onze badjassen!’

‘Ja, wat de fok gast,’ zegt de ander.

‘Een momentje,’ zeg ik. En dan zet ik mijn luidste stem op.

‘Freddy! Deze dames willen even met je praten!’

Freddy hoort me, ziet de dames en glipt dan snel het restaurant weer in. De smeerlap.

‘Nou dames,’ zeg ik. ‘Kan ik jullie een drankje aanbieden ter compensatie?’

‘Wat dacht je van een gratis lunch,’ zegt er een. ‘Ik hoorde net dat je alle drankjes van dat stelletje gratis hebt gemaakt. Dat willen wij ook wel.’

Ze kijken me uitdagend aan. En dan kan het me ineens allemaal geen fuck meer schelen.

‘Dames, jullie krijgen van mij héél je verblijf gratis. Kijk, ik zet het nu in het overzicht.’

Ik typ in: ‘wegens verdwenen slipjes gratis verblijf’. Ze kijken mee en lachen. Ben benieuwd hoe de baas daar nog boos over kan worden. Misschien heeft hij nu eindelijk een reden om zijn zoon in therapie te doen ofzo.

‘Dank je wel schat!’ zegt een van de meiden als ze weglopen. ‘Veel plezier met onze slipjes,’ lacht de ander, en dan ben ik er ineens helemaal klaar mee. Ik sta op en doe mijn werkjasje uit.

Vandaag is de laatste dag dat ik vieze Freddy uit de wind heb gehouden. Ik neem ontslag.

Geplaatst op Geef een reactie

Kreng

Overal om me heen zijn kinderen aan het klimmen in het grote klimbouwwerk bij het indoor speelparadijs. Andere kinderen racen rond in kleine trapautootjes. Mijn dochtertje van 14 maanden staat naast het miniglijbaantje waar ze net twintig keer op geklommen is. Elke keer als ze bovenaan kwam, keek ze ons triomfantelijk aan en kraaide van plezier. Nu staat er een iets ouder jongetje op het trappetje. En mijn kleine dame huilt. Ik sta op een touwbrug, drie meter boven de grond, een stuk verderop. Waarom huilt ze? Gaat mijn vriendin al kijken wat er aan de hand is? Moet ik naar beneden klimmen om mijn kleine meisje te helpen?

‘Papa! Waar is de glijbaan?’

Mijn zoontje zwaait naar me. Hij staat een paar meter verder, twijfelt tussen een gang links waar hij omhoog moet klimmen en rechts waar hij door een buis moet. Een paar minuten geleden ben ik met hem mee geklommen omdat hij het een beetje spannend vond om zelf alles uit te zoeken. Ik wijs naar de gang links, kijk dan weer naar mijn huilende dochtertje.

Oh mooi, daar komt mijn vriendin al. Ik zie haar praten tegen onze kleine en tegen het jongetje, versta niet wat ze zegt. Onze kleine meid huilt harder nu. Wat doet dat ventje tegen haar dat ze zo moet huilen? Waarom doet mijn vriendin er niets aan? Ons lieve meisje begint nu te krijsen van verdriet. Waarom komt de moeder van het jongetje niet ingrijpen? Wat doet dat ventje verdomme? En waarom haalt mijn vriendin dat rotkereltje niet bij onze dochter weg? Ik kijk om. Volgens mij kan ik mijn zoontje al alleen verder laten klimmen.

Mijn lieve meisje huilt hysterisch. Mijn vriendin tilt haar op en loopt met haar naar ons tafeltje. Wat? Opgeven? Duw dat kutventje dan weg, als hij vervelend is! En waar is zijn moeder? Waarom laat zij hem zich zo misdragen dat onze dochter nu een glijbaantrauma oploopt?

Ik klim naar beneden, vastbesloten om het ventje eens goed te vertellen hoe hij zich zou moeten gedragen naar mijn dochtertje. Misschien moet ik ook zijn moeder even aanspreken over haar gebrekkige pedagogische kwaliteiten. En waarom is mijn vriendin niet de confrontatie aangegaan, heeft ze gewoon onze dochter weggehaald bij de glijbaan waar ze net zó veel plezier had?

Ik loop naar het tafeltje. Mijn vriendin staat daar, met onze nasnikkende kleine prinses in haar armen. Mijn vriendin kijkt me aan, met grote ogen.

‘Wist jij dat onze dochter een klein krengetje kan zijn?’

‘Wat?’

‘Ze probeerde dat arme jongetje van de glijbaan af te trekken! En toen hij er niet vanaf wilde, kneep ze hem.’

‘Wat?’

‘Dus ik zei tegen haar: hou eens op met zo lelijk doen, en toen begon ze keihard te krijsen.’

Ik kijk naar mijn vriendin en dan naar mijn dochtertje.

‘Gek hè,’ zegt mijn vriendin, ‘ze is ons lieve schattige meisje. En dan kom je er ineens achter dat ze ook een little bitch kan zijn.’

Ik grijns.

‘Van wie zou ze het hebben?’

‘Nou!’ zegt mijn vriendin verontwaardigd. ‘Kreng.’

Geplaatst op Geef een reactie

Nat

Het was ze toch gelukt, die Hollanders. De hele week had Boris zich verwonderd over de schittering van zonnepanelen op alle daken die boven het water uit staken, de windmolen/zonnecel combinaties op hogere gebouwen en de lange, slanke windmolens die her en der nog overeind stonden op de overgebleven dijken. Dit land was compleet aardolie en aardgas vrij geworden in 2031. Iedereen kookte op elektriciteit, verwarming was elektrisch, auto’s, bussen en vrachtwagens. Iedereen had er aan meegedaan. Benzineauto’s stonden weg te roesten in musea, had hij van collega’s gehoord. Zelfs het vliegverkeer was voor een groot deel elektrisch geworden, vooral op korte afstanden.

Volgens het boekje dat hij op een bureau had gevonden in dit huis (en dat hij kon lezen omdat hij Nederlands had geleerd), zouden hierdoor twintig jaar later geen kinderen meer zijn met astma. 30% minder doden door long- en vaatziektes. Bomen in steden konden door de frissere lucht ineens ouder dan 50 jaar worden, volkstuinen zouden meer voedsel opbrengen (hoewel een groot deel van het eten in dit land uit fabrieksboerderijen kwam).

Boris kijkt uit het raam. Een prachtig land met hardwerkende mensen. Als het moet, werken ze keihard tot ze resultaat hebben behaald. Toch wel jammer dat ze er zo laat mee waren begonnen, en dat de rest van de wereld ook te laat door had dat de CO2 niveaus gevaarlijk hoog werden. Daardoor was de zeespiegel zes meter gestegen, veel meer nog dan de meest pessimistische voorspellingen. En natuurlijk waren de Hollanders oerdom dat ze hen de oorlog hadden verklaard. Dat de Amerikanen, verzwakt door hun burgeroorlog (die ze geen burgeroorlog durfden te noemen), en de oorlog met China ook nog de strijd aan gingen met Rusland was al idioot, maar dat Nederland daar een bijdrage aan wilde leveren was onbegrijpelijk. Ze gooiden gewoon vijf flinke bommen op cruciale dijken tijdens een flinke Zuidwesterstorm, en tweederde van Nederland lag een paar meter onder water. De Hollanders gaven zich al over voordat ze door Duitsland waren gerold met hun tanks.

Boris stapt het raam uit, in de boot die op hem wacht. Ook dit stadje, Amersfoort, laten ze in de zee verdwijnen. De nieuwe dijken komen een stukje oostelijker te liggen, langs de Veluwezoom. De Maas en de Rijn vullen het ondergelopen land langzaam weer op, in een paar honderd jaar. Leuk voor toekomstige archeologen, denkt Boris.

De mannen van zijn eenheid kijken hem aan en hij schudt zijn hoofd.

‘Niets van waarde,’ zegt Boris. Ze varen weg.

foto: Filip Bunkens
Geplaatst op Geef een reactie

Boemers

Ik sta met mijn zoontje voor het splinternieuwe museum bij Lascaux. We hebben een lange wandeling gemaakt door minitieus nagemaakte grotten met op de muren en het plafond de legendarische paarden en koeien en andere wilde dieren die op je af lijken te galopperen. We hebben spannende verhalen gehoord over de ontdekkingen en alle geheimen die er nog zijn over de grot. Er waren grote digiborden waarop hij zijn eigen prehistorische kunst maakte, hij zette voor de eerste keer van zijn leven een 3D bril op en vloog door de grotten en er was nog veel meer gaafs en moois.

‘Wat vond je nou het allerleukste hier?’ vraag ik aan mijn zoontje van vier.

De kleine man hoeft er nauwelijks over na te denken.

‘De meneren met de boemers natuurlijk!’ roept hij enthousiast.

(Er stonden militairen met machinegeweren bij de ingang van Lascaux toen we uit het museum kwamen. In de ochtend waren ze er nog niet. We schrokken ervan en keken online of er ergens iets ergs was gebeurd waardoor er een hoger alarmniveau was, maar dat was er niet.)

http://www.lascaux.fr/en

 

Geplaatst op Geef een reactie

Billen Likken

‘Oh shit,’ zegt mijn zoontje.

Wij kijken elkaar aan, mijn vriendin zucht. ‘Die heeft hij van mij,’ zegt ze.

‘Jij moet even je mond houden!’ zegt mijn zoontje met een boze stem tegen zijn zusje. Zijn zusje lacht kirrend.

‘Dat heeft hij van mij,’ geef ik toe.

‘Lekker met je dikke billen…lalalaaah, je moet die dikke billen likken!’ zegt mijn zoontje tijdens het spelen.

We kijken elkaar verbaasd aan.

‘Dat moet hij van een klasgenootje hebben geleerd,’ zegt mijn vriendin dan. We glimlachen en zijn opgelucht. Sinds hij op school zit en bij vriendjes speelt, hoeven we ons niet meer over al zijn stoute uitspraken schuldig te voelen.

Geplaatst op 1 Reactie

Genaaid

Ik doe de voordeur van de basisschool open en stap naar binnen.

‘Ik ben dus in Cambodja helemaal gek genaaid door een meisje van 6,’ zegt een verhuizer tegen zijn collega. Ze tillen samen een tafel de trap op.

‘Mag ik alsjeblieft context?’ roep ik naar hem.

Ze lachen.

‘Rock, paper, scissors,’ legt hij uit. ‘Ik kon maar niet winnen van haar.’